Nieuw! Luister nu aflevering 4: Zorg voor kanker van onze podcastserie Zorgopname!

In Adrz werken acht diëtisten samen met artsen en verpleegkundigen om ondervoeding en andere voedingsproblemen van patiënten zo goed mogelijk op te lossen. Want de juiste voeding draagt bij aan een beter herstel na ziekte of een operatie.

Iedere diëtist in Adrz heeft een eigen specialisatie, vertelt diëtist Tamara van Belle. “Elke patiënt heeft behoefte aan andere voeding, afgestemd op zijn of haar behoeftes.” Tamara werkt op de afdeling Heelkunde. “Daar worden patiënten opgenomen die moeten worden geopereerd of herstellen van een grote wond. Deze patiënten hebben een verhoogde eiwitbehoefte.”

Voedingsadvies op maat

Tamara en haar collega’s zien allerlei voedingsproblemen, maar ondervoeding komt het meest voor. “Soms begint ons werk al voor de opname. Als een patiënt voor een operatie in een slechte toestand is, bijvoorbeeld door ondervoeding of een onderliggende ziekte, proberen wij dit te verbeteren. De patiënt is dan in een betere conditie voor de operatie. Een betere voedingstoestand betekent minder kans op complicaties en een sneller herstel. De patiënt komt dan enkele weken voor de ingreep bij ons voor een intake en krijgt voedingsadvies op maat, waarna de eigen huisarts en de diëtist in de buurt de patiënt verder begeleiden tot aan de operatie.” Wanneer een patiënt in een heel slechte conditie is of niet zelf kan eten, kan sondevoeding of voeding via een infuus worden ingezet.

Grote motivatie

Tijdens de opname evalueren Tamara en haar collega’s hun patiënten. “Wanneer een patiënt weer naar huis gaat, lichten we de huisarts en eventueel de thuiszorgdiëtisten in voor verdere begeleiding op voedingsgebied. Als een patiënt voor revalidatie naar een verpleeghuis gaat, dragen we de patiënt over aan de diëtist daar.” Het werk van de diëtist is afwisselend en heel dankbaar, vindt Tamara. “Patiënten hebben vaak het gevoel de controle te verliezen tijdens opname en afhankelijk te zijn van het medisch personeel. Op de voedingsintake kunnen patiënten vaak nog wel zelf invloed uitoefenen, dus de motivatie is groot.”