Nieuw! Luister nu aflevering 4: Zorg voor kanker van onze podcastserie Zorgopname!

Een interview met vertrekkend Adrz medisch manager Jan Bergen (67 jaar), die huisarts en ziekenhuis in één persoon verenigt.

Man van de verbinding

Jan Bergen, verbinder, huisarts en ziekenhuismanager, geniet zichtbaar van de locatie die is gekozen voor het ontbijt: De Gevangentoren in Vlissingen. Zijn zoon Haiko trouwde op deze markante locatie. Jan glimt van trots als hij over die mooie gebeurtenis vertelt. Jan is sowieso een familieman. Regelmatig komen in het ontbijtgesprek zijn vier kinderen en zijn vrouw Margit ter sprake. Met passie verhaalt hij over het wel en wee van het gezin. En zo doet hij dat ook over zijn loopbaan, waarin hij huisarts, bestuurder en medisch manager was. Man van de verbinding tussen verschillende belangen. Daar ligt zijn kracht.

‘Ik had als enig kind een mooi beeld van de huisarts van mijn ouders. Ik wilde daarom ook huisarts worden. En dat werd ik, in Oost-Souburg. De stap vanuit Leiden, waar ik ben geboren en getogen, was groot. Ook financieel. Maar we hebben het gered en achteraf hebben wij geen dag spijt gehad.’

Met de hoed in de hand

Heeft hij tijdens zijn lange loopbaan veranderingen meegemaakt in de relatie huisarts-specialist? ‘Jazeker. Toen ik net begon was de specialist een meneer in een net kostuum. Hij voelde zich bovengeschikt aan de huisarts. Toen ik begon in het vak, ging je als huisarts nog kennismaken met de medisch specialist. Sommigen deden dat echt met de spreekwoordelijke hoed in de hand. Dat is er nu zeker van af. Specialisten en huisartsen zijn gelijkwaardig en begrijpen veel beter dat ze elkaar in het belang van de patiënt nodig hebben.

Omgaan met onzekerheden

De huisarts is zelfbewuster dan vroeger. Dat komt ook doordat het huisartsenvak een echte specialisatie is. Een specialisatie in generalisme. Wij kennen als huisarts de sociale omgeving en levensloop van de patiënt en weten naar welke medisch specialist de patiënt moet worden doorverwezen.’ Dan, na enige aarzeling: ‘Maar er blijft wel een verschil. De medisch specialist heeft geleerd om geen fouten te maken, en dus alles uit te sluiten. De huisarts leert in de opleiding om om te gaan met onzekerheden. Klachten en symptomen leiden soms tot een andere diagnose dan je als huisarts aanvankelijk inschat. Dat is niet altijd als fout aan te rekenen. Het maakt wel dat je je als huisarts kwetsbaar op moet stellen.’

Jan heeft geen oordeel over wat goed of fout is. Sowieso is het geen man van oordelen. Meer van beschouwingen. Daarom functioneerde hij als bestuurder van de Landelijke Vereniging van Huisartsen eind jaren negentig zo goed. Het was de tijd dat tegenstellingen overbrugd moesten worden. Verbinder Jan was daar op zijn plaats.

Bewuster naar de huisarts

Niet alleen de specialist, ook de patiënt is in de loop der tijd veranderd. ‘Begin jaren tachtig vroeg de patiënt nog vaak aan de huisarts om “hogerop” te mogen voor zijn kwaal. Hij bedoelde dan de specialist. De maatschappij had en heeft vooral behoefte aan medische expertise. Eind jaren tachtig heeft de huisartsgeneeskunde zich hierbij aangesloten, met onder andere het ontwikkelen van standaarden en protocollen. En nu is de patiënt zich veel bewuster waarvoor hij bij de huisarts terecht kan.’

Parttime medisch manager

In 2016 kwam Claudia Brandenburg, voorzitter van de raad van bestuur van Adrz, met de vraag of Jan Bergen parttime medisch manager wilde worden in het ziekenhuis. Zij heeft als filosofie dat dokters in het ziekenhuis vertegenwoordigd moeten zijn op het hoogste niveau.

Jan was al betrokken bij het Adrz en zei ‘ja’. ‘Ik was namens de huisartsen al 3 jaar adviseur van de kernstaf, zeg maar de verzameling van medisch specialisten. Dus ik kende de ziekenhuiswereld. Al sinds mijn start in Zeeland, toen ik in 1977 leer-werkte bij de internisten in het Bethesda-Sint Joseph Ziekenhuis in Vlissingen. Ik ben vanaf dat moment  trots geweest op het ziekenhuis. Ik zag ook dingen die nog beter konden. Zo waren er bijvoorbeeld nog te veel lagen, te veel belangen die niet hetzelfde waren. Ik wilde meehelpen aan het oplossen daarvan. Niet dat ik dat in die twee en een half jaar voor elkaar heb gekregen, maar ik hoop wel mijn steentje te hebben bijgedragen.’

De belangrijkste schakel

Jan leunt achterover en geniet zichtbaar van het uitzicht op de Westerschelde op deze mooie ochtend. Hij neemt de tijd en denkt na over zijn woorden. ‘Weet je, iedereen heeft wel een mening over Adrz. Maar dit ziekenhuis heeft wel het lef gehad om een huisarts in zijn topmanagement op te nemen.’ Jan doelt op de relatie met de huisartsen, waar Adrz hard aan werkt. Want de huisarts is de belangrijkste schakel tussen de patiënt en het ziekenhuis. En de relatie was niet altijd goed. ‘Je kunt aan de kant staan en veel kritiek hebben. Je kunt ook meedoen en helpen verbinding te maken in belang van de patiënt.’