Liever post digitaal ontvangen? Bekijk hier de instructie!

Bij een bevalling willen wij u de beste zorg bieden en helpen wij u uw kindje de beste start te geven.

Elke bevalling is anders; iedere vrouw beleeft het op haar eigen manier. Wel verlopen de meeste bevallingen volgens dezelfde stappen. U kunt zelf veel doen zodat u vol vertrouwen de bevalling tegemoet gaat. Een goede voorbereiding kan angst en onzekerheid wegnemen: ga op zoek naar informatie, neem bijvoorbeeld deel aan een zwangerschapscursus, stel vragen aan uw verloskundige, rust goed uit in de laatste weken van de zwangerschap. En het allerbelangrijkste: vertrouw op uzelf en uw lichaam. U kunt het!

Bij Adrz worden jaarlijks meer dan 1500 baby’s geboren. De afdeling Kraam en Verloskunde (onderdeel van het Moeder & Kind centrum) doet er alles aan om aanstaande ouders goed te informeren en op hun gemak te stellen. Bekijk de video om een indruk te krijgen van ons Moeder & Kind centrum. De laatste weken voor de uitgerekende datum is het van belang om de laatste praktische zaken te regelen. Stel bijvoorbeeld een lijst op met belangrijke telefoonnummers van personen die u wil bellen wanneer de bevalling van start gaat en vergeet niet om uw koffer klaar te zetten. Bekijk de folder:Jouw bevalling: Hoe bereid je je voor?’

Poliklinisch en klinisch bevallen

De bevallingen vinden in ons ziekenhuis allemaal plaats op de locatie in Goes, in het Moeder & Kind centrum, op de verlosafdeling. In totaal zijn er zeven verloskamers, waarvan één triagekamer. Iedere verloskamer beschikt over een eigen badkamer. Voor bevallingen die een groter risico met zich meebrengen, is er een verloskamer die direct grenst aan een speciale reanimatiekamer. Ook is op elke verloskamer een ingebouwd reanimatiekabinet aanwezig.

Poliklinische (eerste lijns) bevallingen zijn bevallingen die doorgaans door de eerstelijns verloskundige wordt begeleid (uw verloskundige komt met u mee naar het ziekenhuis). Samen met een kraamverzorgende. Poliklinisch bevallen kan bij een normaal verlopen zwangerschap en wanneer u ervoor kiest om niet thuis te bevallen. In principe kunt u binnen een aantal uur na de bevalling weer naar huis gaan, mits alles goed gaat.

Klinische (tweede lijns) bevallingen zijn bevallingen met een medische indicatie, die doorgaans door de tweedelijns verloskundige wordt begeleid. Samen met een obstetrieverpleegkundige. De gynaecoloog zal bij sommige medische indicaties aanwezig zijn. Er is sprake van een medische indicatie als de kans op complicaties tijdens de zwangerschap of bevalling verhoogd is, bijvoorbeeld bij een hoge bloeddruk, zwangerschapsdiabetes en groeiachterstand bij de baby.

Begin van de bevalling

Een bevalling kan op verschillende wijzen beginnen, veruit de meeste bevallingen starten met het optreden van (ontsluitings)weeën. In het begin zit vaak een langere tijd tussen de weeën. Gaandeweg wordt de tijd tussen de weeën korter en komen ze vaker op elkaar. U krijgt dus harde buiken die steeds pijnlijker en/of regelmatiger worden. Naast de frequentie zal ook de duur van een wee toenemen. Een krachtige wee duurt meestal ongeveer 50 tot 60 seconden. Bij het klokken van de frequentie van de weeën rekent u altijd van het begin van de ene wee tot het begin van de volgende wee. Heeft u bijvoorbeeld gedurende één minuut een wee, daarna twee minuten pauze, en dan start van de volgende wee? Dan noemen we dat ‘weeën om de drie minuten’. Op een gegeven moment kunt u gaan ‘concentreren’ op de weeën en deze zult u waarschijnlijk weg moeten puffen.

De bevalling kan ook beginnen met het breken van de vliezen en het verliezen van vruchtwater. Het kan soms een langere tijd duren voordat de weeën beginnen, het grootste deel van de vrouwen krijgt binnen 24 uur weeën. U kunt continue vocht verliezen of in kleine beetjes. Het is belangrijk om naar de kleur van het vruchtwater te kijken. Normaal vruchtwater is troebel wit of soms roze (dan zit er een beetje bloed in) en ruikt zoetig. Dit noemen we ‘’helder vruchtwater’’. Als het vruchtwater groen of bruin van kleur is, dan zou de baby in het vruchtwater gepoept kunnen hebben en dit noemen we ‘’meconiumhoudend vruchtwater’’. Dit is vaak een teken dat het kindje wat stress ervaren heeft, daarom is extra onderzoek nodig. Het is belangrijk dat u dit doorgeeft aan de verloskundige. Twijfel u of uw vliezen gebroken zijn, doe dan een inlegkruisje/maandverband in en wacht even af. Het kan namelijk ook dat u onbedoeld wat urine verliest aan het einde van uw zwangerschap en/of meer waterdunne afscheiding hebt. Bij veel vrouwen breken de vliezen niet vanzelf en zullen zij tijdens de ontsluiting door de verloskundige worden doorgeprikt.

Meer informatie

Lees meer in de folder over poepen in het vruchtwater en in de folder over bevallen in Adrz.

Verloop van de bevalling

Het normale tijdstip van bevallen ligt tussen de 37 en 42 weken, dus drie weken vóór en twee weken na de uitgerekende datum. Het verloop van de bevalling is afhankelijk van veel factoren en kan bij iedereen weer anders verlopen. Als u voor de eerste keer bevalt, is de bevalling vaak zwaarder en duurt het langer. Bij alle volgende bevallingen kan het een stuk vlotter verlopen.

De bevalling verloopt in verschillende fases. Tijdens de ontsluitingsfase gaat de baarmoedermond open. Bij een eerste kindje zal de baarmoedermond eerst week worden en verkorten (het aanrijpen) en vervolgens opengaan, bij een tweede kindje verloopt dit meestal gelijktijdig. Voor een deel gebeurt dit verschijnsel soms al tijdens de voorweeën. In de ontsluitingsfase heeft u dus regelmatige weeën die voor ontsluiting zorgen. De snelheid van ontsluiting is afhankelijk van meerdere factoren, zoals een eerste of tweede kindje, de kracht van de weeën en de ligging van het kindje. De eerste centimeters van de ontsluiting gaan meestal langzamer dan het laatste stukje van de ontsluiting. Na verloop van tijd gaan de ontsluitingsweeën over in persweeën. De meeste vrouwen ervaren dan tijdens de weeën een niet-tegen-te-houden-persdrang. De verloskundige beoordeelt of er sprake is van volledige ontsluiting (10 centimeter) en of het kindje diep genoeg in het bekken is ingedaald. U kunt dan meestal starten met persen (uitdrijvingsfase). Het hoofdje van de baby zal tijdens de uitdrijving steeds dieper in het bekken komen te liggen en uiteindelijk geboren worden. De uitdrijvingsfase duurt bij een eerste baby gemiddeld 30 tot 90 minuten (maximaal 2 uur). En bij een volgende baby 1 tot 30 minuten (maximaal 1 uur). Na de geboorte krijgt u, als alles goed gaat, de baby op uw borst. Het eerste uur na de geboorte laten we het kindje bij de moeder liggen. Warmte en geur van de moeder kunnen zorgen voor de eerste moeder-kind binding. Ook (eventuele) borstvoeding wordt hierdoor bevordert. De navelstreng wordt doorgeknipt. Vervolgens zal de placenta (moederkoek) nog geboren worden (nageboortetijdperk). Door samentrekkingen van de baarmoeder raakt de placenta los van de baarmoederwand. Met een beetje mee persen door de moeder komt de placenta vaak binnen 30 minuten na de geboorte van de baby ook naar buiten. Als laatste controleert de verloskundige of u hechtingen nodig heeft. Hierna is een moment van jullie samen. Na ongeveer een uur wordt het kindje nagekeken en gewogen. Als laatste helpt de kraamverzorgende of verpleegkundige uw op te frissen.

Inleiden van de bevalling

Soms is het beter niet te wachten tot de bevalling spontaan op gang komt. In dat geval brengt de verloskundige of gynaecoloog de bevalling kunstmatig op gang. Dit wordt ook wel inleiden (inductie) genoemd. Afhankelijk van hoe de baarmoedermond aanvoelt tijdens het inwendig onderzoek kan er eerst besloten worden tot primen (het aanrijpen), de stap vóór inleiden. Inleiden gebeurt met het kunstmatig breken van de vliezen en meestal met medicijnen die de weeën stimuleren.

Wanneer wordt een bevalling ingeleid?

Veel voorkomende redenen zijn:

  • wanneer de zwangerschap te lang duurt. Als de zwangerschap meer dan 42 weken duurt, raakt het kind in een minder goede conditie
  • een achteruitgang van de werking van de placenta (moederkoek) door bijvoorbeeld hoge bloeddruk of suikerziekte. Hierbij loopt het kind het risico dat het te weinig zuurstof en voedingsstoffen krijgt
  • wanneer 24 uur of langer na het breken van de vliezen de bevalling niet spontaan wil beginnen. Er bestaat dan kans op een infectie van moeder en kind
  • (ernstige) vertraging van de groei van het kind
  • eventueel andere individuele redenen

Primen (aanrijpen)

Als de baarmoedermond nog ‘onrijp’ is, dat wil zeggen nog stug, lang en waarbij er nog geen of beperkte ontsluiting is, dan kan er nog niet worden ingeleid. Er wordt dan eerst gekozen voor het aanrijpen (primen of voorbereiden) van de baarmoedermond. Het primen van de baarmoedermond gebeurt door het plaatsen van een foleycatheter. De catheter wordt in de baarmoeder gebracht en de ballon wordt gevuld met water. Door lichte tractie en druk kan er ontsluiting van de baarmoedermond ontstaan. De catheter stimuleert ook het vrijkomen van een natuurlijk hormoon. Dit noemen we mechanische inductie. De foleycatheter blijft maximaal twee dagen zitten. Zijn de vliezen gebroken, dan zal de baarmoedermond op een andere manier geprimed worden, via vaginale tabletten. In de vagina wordt een tablet met prostaglandines hormoon ingebracht. Dit bevordert het rijpen van de baarmoedermond en kan harde buiken/krampen veroorzaken. Dit noemen we chemische inductie. Vaak kan de dag daarna de bevalling echt worden ingeleid als de baarmoedermond ‘rijp’ is. Soms is het nodig deze methode (het aanrijpen) te herhalen, maar het kan zijn dat er spontaan ontsluitingsweeën komen en dat de bevalling zonder verder ingrijpen doorzet.

Inleiden

Bij een voldoende rijpe baarmoedermond kan er dan worden ingeleid. De gynaecoloog of de verloskundige breekt voorafgaand de vliezen. En als het nodig is, krijg je via een infuus medicijnen toegediend (oxytocine), waardoor de weeën worden ‘opgewekt’ en die de bevalling op gang helpen. De hartslag van de baby en de weeënactiviteit worden geregistreerd door middel van een CTG (cardiotocogram).

Pijnbestrijding

Een bevalling gaat (meestal) gepaard met pijn en dat is een normaal verschijnsel. De duur van de bevalling en ernst van de pijn kunnen verschillen. Meestal neemt de pijn toe wanneer de ontsluiting vordert. Als uw angst en/of spanning ervaart kan dit de aanmaak van endorfines (lichaamseigen pijnstillend hormoon) belemmeren. Het is dus belangrijk om een goede manier van ontspanning te vinden en comfort te creëren, hiermee kan uw bevalling ook bespoedigd worden. De kraamverzorgende of de verpleegkundige kan helpen met adviezen over ademhalings- en ontspanningsoefeningen en over verschillende houdingen om de weeën op te vangen. Zo is er de mogelijkheid om op een skippybal te zitten. Ook onder de douche of in bad kan voor u een manier zijn om de weeën beter op te vangen.

Bekijk de folder ‘Jouw bevalling: Welke houding past bij jou?’ voor meer  voorbeelden van bevalhoudingen.

Als de pijn te veel wordt, of u vindt het moeilijk om te ontspannen, kunt u vragen om pijnstilling. In ons ziekenhuis kunt u in principe kiezen tussen een ruggenprik (epidurale analgesie) of een pijnstillende injectie. De gynaecoloog of de klinisch verloskundige geeft hierover informatie. Samen besluit u wat de meest effectieve pijnstilling is. Hierbij wordt gekeken naar de conditie van de baby en uw ontsluitingsfase.

Tijdens de zwangerschapscontrole is het belangrijk uw wensen over pijnbestrijding te bespreken. Het gebruik van de verschillende middelen hangt af van hoe u de pijn ervaart én van het verloop van de bevalling. Iedere vorm van pijnstilling vindt plaats onder CTG-registratie en onder begeleiding van de gynaecoloog of de klinisch verloskundige.

Bijzonder bevallen

De meeste bevallingen verlopen spontaan, maar soms moet een bevalling om welke reden dan ook worden bespoedigd en kiest de gynaecoloog voor een zogeheten kunstverlossing.

Vacuümextractie

Afhankelijk van de reden en de omstandigheid kan de geboorte van uw baby worden bespoedigd door middel van een zuignap (vacuümextractie), u perst zelf nog steeds mee. Dit kan alleen bij een volledige ontsluiting. De eerste fase van de bevalling, de ontsluiting, is dan al achter de rug. Het is alleen mogelijk op deze manier hulp te bieden als de baby in hoofdligging ligt en diep genoeg is ingedaald.

Wanneer een vacuümextractie?

Er kan een vacuümextractie worden gedaan als de:

  • conditie van de moeder of die van het kind zodanig is, dat de uitdrijving snel moet verlopen
  • uitdrijving niet vordert na lang persen
  • moeder niet mag persen vanwege een ziekte zoals hart- en longaandoening

Stuitligging

Als uw kindje in een stuit ligt krijgt u van de gynaecoloog uitleg over welke vorm van bevallen in uw situatie het beste is. Dat kan een vaginale bevalling of een keizersnede zijn. Samen maakt u een plan over hoe u gaat bevallen.

De keizersnede

Een keizersnede (Sectio Caesarea) is een operatie onder plaatselijke verdoving (ruggenprik) of algehele narcose waarbij de baby door een operatie ter wereld komt. Uw partner mag bij de keizersnede aanwezig zijn.

Wanneer is een keizersnede nodig?

Soms is al voor de uitgerekende datum bekend dat een vaginale bevalling niet mogelijk is en wordt een keizersnede gepland. Een keizersnede is nodig:

  • als de placenta voor de baarmoedermond ligt
  • wanneer er afwijkingen van het bekken zijn
  • als de baby mogelijk zuurstofgebrek krijgt en een normale bevalling niet afgewacht kan worden
  • als mogelijk aan het eind van een eerdere zwangerschap een keizersnede is uitgevoerd
  • als na volledige ontsluiting van de baarmoedermond de baby niet voldoende is ingedaald en de baring na enige tijd persen onvoldoende vordert
  • als vaginale geboorte bij stuitligging niet verantwoord lijkt na beoordeling door de gynaecoloog
  • om diverse andere redenen waarbij de geboorte niet op de gewone manier kan plaatshebben, bijvoorbeeld een dwarsligging of een uitgezakte navelstreng of wanneer de baby vroeger in de zwangerschap geboren moet worden
  • ook tijdens de bevalling kunnen er situaties ontstaan waardoor een keizersnede nodig is

Wat gebeurt er bij een keizersnede?

Bij een geplande (primaire) keizersnede vindt voorafgaand aan de operatie een medisch onderzoek plaats naar uw gezondheidstoestand. Dit gebeurt door de anesthesioloog op het preoperatieve spreekuur. De keuze tussen plaatselijke verdoving en algehele verdoving (narcose) wordt uitgelegd en in overleg met u bepaald. Verder wordt er een aantal voorbereidingen getroffen zoals bij elke operatie.

Gentle Sectio 

Bij een geplande keizersnede kunt u in ons ziekenhuis met een Gentle sectio bevallen. Via een buikoperatie proberen wij uw baby op een zo natuurlijk mogelijke manier ter wereld te brengen. Het uitgangspunt is dat moeder en haar partner meer betrokken worden bij de ingreep en dat de baby na de geboorte bij de ouders blijft. De kinderarts is altijd aanwezig bij de geboorte en onderzoekt of de  baby in goede conditie is en tot en met het einde van de operatie bij de moeder mag blijven.

De baby wordt bloot op de borst bij de moeder gelegd en bedekt met een warme molton om afkoeling te voorkomen. Voordelen direct huid op huidcontact:

  • hechting moeder-kind verloopt beter
  • borstvoeding komt sneller op gang
  • baby’s zijn rustiger, hebben een stabielere hartslag, ademhaling en bloedsuikerwaarden

Een Gentle Sectio is alleen mogelijk bij een geplande sectio rond de uitgerekende datum als er geen complicaties verwacht worden en als de moeder kiest voor een ruggenprik. De Gentle Sectio kan van maandag tot en met vrijdag, op bepaalde tijden.

Voorbereiding op de keizersnede

Om de kans op een infectie te verkleinen is het belangrijk dat u één week voor de keizersnede het schaamhaar niet meer wegscheert. Op de dag zelf moeten sieraden, piercings, nagellak, make-up, contactlenzen en eventueel kunstgebit verwijderd worden. Je krijgt een operatiehemd aan. Vlak voor de operatie krijgt u een blaaskatheter. De dag voor de keizersnede komt u voor een opnamegesprek. Tijdens dit gesprek met een verpleegkundige van de kraamafdeling wordt een aantal vragen met u doorgenomen en kunt u uw wensen kenbaar maken. Bij het laboratorium laat u bloedprikken om de uitgangswaarde te bepalen.

Operatiekamer

De gynaecoloog maakt een horizontale snede vlak boven het schaambeen. Dit litteken is later nauwelijks meer te zien. De baby wordt uit de baarmoeder getild (dit is het geboortetijdstip) en de navelstreng wordt afgebonden en doorgeknipt. Vervolgens worden de placenta en de vliezen verwijderd. Bij een geplande keizersnede mogen uw baby en uw partner met u mee naar de uitslaapkamer (recovery). Als dit niet mogelijk is, gaan de partner en de baby naar de kraamafdeling waarbij de baby voor het eerste contact bloot bij de partner mag liggen.

De baby

Soms kan een baby die met de keizersnede wordt geboren wat moeite hebben met ademhalen. Om de conditie van de baby te beoordelen, wordt het na de geboorte door een kinderarts uitvoerig onderzocht en zo nodig behandeld. Het is toegestaan om foto’s te maken tijdens de keizersnede, doe dit wel in overleg. Filmen is niet toegestaan.

Controles en verzorging

Kort na de keizersnede heeft u waarschijnlijk pijn. Dit wordt veroorzaakt door de wond of  door naweeën. De verpleegkundige vraagt regelmatig hoe het met de pijn is. Hierbij gebruikt zij een zogenaamde pijnscore. Op een schaal van 1 tot 10 kunt u uw pijn aangeven. 0 is geen pijn en 10 ondragelijke pijn. Aan de hand van de pijnregistratie krijgt u zo nodig aanvullende pijnmedicatie toegediend.

  • Na de operatie kunt u wat slap en duizelig voelen bij het opstaan en kunt u last hebben van darmkrampen.
  • In de meeste gevallen bent u na een dag weer zover hersteld dat het infuus en de blaaskatheter worden verwijderd.
  • Uw eetlust komt weer terug en vrij snel kunt u al wat gemakkelijker uit bed komen.
  • Na een plaatselijke verdoving heeft u de eerste uren na de operatie nog geen controle over uw benen.
  • Na een keizersnede worden altijd regelmatig bloeddruk, pols, temperatuur, bloedverlies en de hoeveelheid urine gecontroleerd.
  • Er worden oplosbare hechtingen gebruikt.
  • U krijgt, om trombose te voorkomen, eenmaal per dag antistolling.
  • In principe mag u op de derde dag, indien er geen verdere problemen zijn ontstaan, weer naar huis.
  • Voor u met ontslag gaat, kunt u de folder ‘Keizersnede – richtlijnen voor thuis’ doornemen. Daarin staan tips en adviezen.

Verzorgen van je baby

Uw partner wordt direct betrokken bij de zorg voor uw baby en zodra u daar zelf toe in staat bent, kunt u samen de zorg voor u baby nemen. Er is altijd een verpleegkundige of kraamverzorgende bij u in de buurt om te helpen en om adviezen en tips te geven.

Beladvies

Wanneer moet ik contact opnemen?

Vóór de 37e week bij:

  • onverklaarbare buikpijn, krampen en/of rugpijn (die komt en gaat);
  • vruchtwaterverlies;
  • vaginaal (helderrood) bloedverlies;
  • minder leven vanaf 24 weken
  • (combinatie van): aanhoudende hoofdpijn (paracetamol vermindert de hoofdpijn niet), visusklachten (sterretjes, lichtflitsen of dubbel zien), pijn in de bovenbuik of bovenrug, vasthouden van vocht en misselijkheid/onverklaarbaar braken
  • koorts hoger dan 38 °C
  • als u ongerust bent of twijfels heeft

Vanaf de 37e week:

  • als u weeën heeft en het is uw eerste kindje dan kunt u wachten tot de weeën gedurende 1 uur om de 5-10 minuten komen en vervolgens 1 minuut aanhouden, tenzij anders is afgesproken. Is het uw tweede of meerdere kindje en bent u al eerder vaginaal bevallen, dan vragen we u bij weeën om de 10-15 minuten te bellen. Vaak herkent u het ook als de bevalling begonnen is. U kunt dan contact opnemen. Dit is afhankelijk van de medische indicatie waarvoor u in het ziekenhuis begeleid wordt. Indien van bovenstaande afgeweken dient te worden dan wordt dit tijdens de zwangerschapscontrole besproken.
  • als de vliezen breken. Wij vragen hoe de kleur van het vruchtwater is, dit behoort helder of wat rozig van kleur te zijn
  • bij vaginaal (helderrood) bloedverlies meer dan een paar druppels
  • minder leven voelen
  • (combinatie van): aanhoudende hoofdpijn (paracetamol vermindert de hoofdpijn niet), visusklachten (sterretjes, lichtflitsen of dubbel zien), pijn in de bovenbuik, vasthouden van vocht en misselijkheid/onverklaarbaar braken
  • koorts hoger dan 38 °C
  • als u ongerust bent of twijfels heeft

Neem in bovenstaande gevallen contact op met de dienstdoende verloskundige, 088 125 55 44  (24 uur per dag beschikbaar).
Bij overige vragen kan er van maandag t/m vrijdag tussen 8.30 en 17.00 uur gebeld worden naar de secretaresse van het Moeder & Kind centrum, 088 125 43 11.

Wat neem ik mee?

Voor uzelf:

  • Stickers met persoonlijke gegevens van Adrz, als u die heeft
  • Identiteitsbewijs: geldig paspoort, ID-kaart of rijbewijs
  • Zorgverzekeringspas
  • Medicijnen die u gebruikt
  • Nachthemden of T-shirts om in te bevallen, makkelijke kleding voor na de bevalling
  • Ondergoed, sokken
  • Pyjama, pantoffels en ochtendjas
  • (Voedings)-bh
  • Zoogcompressen
  • Toiletartikelen
  • Bril (indien van toepassing: bakje en vloeistof voor uw contactlenzen)
  • Iets om te lezen, muziek of iets dergelijks
  • Fototoestel (met een volle batterij en leeg geheugenkaartje) of telefoon inclusief oplader

Voor de baby:

  • Kleertjes
  • Maxi-Cosi

U hoeft geen handdoeken, washandjes en maandverband mee te nemen. U krijgt dit van het ziekenhuis.