Adrz

Deze folder geeft u meer informatie over een amputatie van een ledemaat en de behandelingsmogelijkheden. Het is goed u te realiseren dat de situatie voor u persoonlijk anders kan zijn dan beschreven.

Amputatie

Onder een amputatie wordt verstaan het afzetten van bijvoorbeeld een teen, voet, been, vinger, hand of een deel daarvan. Een amputatie is een ingrijpende gebeurtenis voor u, uw naasten maar ook voor de arts. Daarom wordt pas na zeer zorgvuldig afwegen een dergelijke operatie voorgesteld.

Redenen voor een amputatie

Er is meestal een zodanige weefselschade (beschadiging of versterf), dat het niet amputeren ernstige gevolgen heeft voor het verdere leven. Er kunnen diverse oorzaken zijn die een amputatie noodzakelijk maken:

  • Ernstige vaatproblemen die niet meer met een bloedvatoperatie geholpen kunnen worden.
  • Ernstige weefselschade waarbij de kans op een voortschrijdende infectie groot is, met name bij patiënten met suikerziekte.
  • Ondraaglijke pijnklachten, veroorzaakt door bijvoorbeeld ernstige zenuw- schade.
  • Ongeval met ernstige letsel van een ledemaat.
  • Tumor.

De dag van de behandeling

Voorbereiding

Bloedverdunners
Als u bloedverdunnende medicijnen gebruikt, moet u dit vóór de behandeling aan de arts melden. Bloedverdunners geven een verhoogd risico op nabloedingen. In overleg met uw arts wordt bepaald of u tijdelijk moet stoppen met deze medicijnen.

Pijnstillers
U kunt pijnstillers zoals paracetamol kopen bij de apotheek en drogist. Zorg ervoor dat u deze voor de ingreep in huis heeft.

Anesthesie 
Een amputatie van een ledemaat wordt verricht onder algehele verdoving (narcose) of onder locoregionale anesthesie (ruggenprik of verdoving van enkel de aangedane ledemaat). Informatie over anesthesie krijgt u van de anesthesioloog.

De behandeling

Voor de operatie bespreekt de arts met u tot hoever het aangedane ledemaat wordt geamputeerd (=amputatieniveau). Dit gebeurt vaak in overleg met de revalidatiearts. Bij levensbedreigende situaties zoals na een ongeval is het voeren van zo’n gesprek uiteraard niet mogelijk. Bij een amputatie van een deel van het been wordt het amputatieniveau niet bepaald door het niveau van de weefselschade, maar door de plaats waar na de operatie een prothesevoorziening moet worden aangebracht. Zo kan bij een ernstige infectie van de voet het amputatieniveau niet bij de voet of enkel komen te liggen, maar een handbreedte onder de knie. Onder dat niveau is namelijk geen goede en stabiele prothesevoorziening mogelijk en een amputatie bij de enkel zal te dicht bij de infectie zijn. Meestal sluit de arts de wond. Bij een vergrote kans op wondinfectie kiest men er voor de wond open te laten. Als de infectieverschijnselen onder controle zijn wordt de stomp gecorrigeerd en de wond gesloten.

Na de behandeling

De amputatiestomp wordt na genezing van de operatiewond verbonden met een zogenaamd stompverband. Dit verband wordt stevig aangebracht om de stomp goed te kunnen modelleren voor een eventuele prothese. Het verbinden van de stomp is in het begin vanzelfsprekend gevoelig. De periode na de operatie is gericht op herstel van de wond en de ontwikkeling van de functie in het restant van het geamputeerde lichaamsdeel. Revalidatie en oefentherapie onder leiding van de revalidatiearts en de fysiotherapeut worden belangrijke zaken voor u. De revalidatiearts bekijkt welke revalidatie- en prothesevoorziening er in uw nieuwe situatie mogelijk is. De mogelijkheden daarvan hangen sterk af van uw lichamelijke conditie, bijkomende ziekte of gebreken, het amputatieniveau en de amputatiestomp. De duur van uw verblijf in het ziekenhuis is onder meer afhankelijk van deze factoren.

Mogelijke complicaties

Bij amputaties is er een kans op een onder ander een nabloeding, wondinfectie, trombose, doorligplekken of longontsteking. Als gevolg van het vaak grote wondoppervlak en het feit dat veelal weefselschade de reden is voor een amputatie, kunnen nabloedingen en met name infecties vaker voorkomen. Het is goed u te realiseren dat de mate van weefselschade voor de operatie aan de buitenkant niet betrouwbaar is vast te stellen. Het komt daarom voor, dat de arts tijdens de operatie moet besluiten een groter deel te amputeren dan in eerste instantie gedacht werd en met u besproken is. Ook kan het voorkomen, dat bij nader inzien wordt vastgesteld dat bij de operatie te weinig is geamputeerd. De wond wil dan niet genezen, de weefselschade kan doorgaan en er is een nieuwe operatie nodig. Een veelvoorkomend en hinderlijk fenomeen is de fantoomsensatie of fantoompijn. De bij de amputatie doorgesneden zenuwen blijven prikkels doorgeven naar de hersenen alsof het geamputeerde lichaamsdeel er nog is, wat daarbij vreemd aan kan voelen of pijn kan doen. Naast goede voorlichting over de fantoompijn kunnen medicijnen of injecties helpen de verschijnselen te controleren.

Nazorg

Revalidatie

Afhankelijk van uw situatie is het mogelijk dat na ontslag uit het ziekenhuis de revalidatie wordt voortgezet in een verzorgings- of verpleeghuis of een revalidatiecentrum. Wanneer speciale thuishulp (gezinszorg of wijkverpleging) nodig is, wordt dit vanuit het ziekenhuis geregeld.

Controleafspraak

Bij ontslag krijgt u een afspraak mee voor een controle op de polikliniek.

Pijn

Bij pijn kunt u pijnstillers zoals paracetamol gebruiken. Hiervan mag u per dag maximaal vier keer twee tabletten gebruiken. Indien nodig blijkt, kan vanuit het ziekenhuis een recept voor sterkere pijnstilling worden meegegeven.

Wond

Wij adviseren om een jaar lang de littekens niet bloot te stellen aan de zon of de littekens in te smeren met zonnebrand factor 50. Dit om hyperpigmentatie te voorkomen. Dit is een bruine verkleuring van de littekens die mogelijk niet meer weg trekt.

Contact

Heeft u na het lezen van deze folder nog vragen of ontstaan er na de behandeling onverhoopt problemen waarover u zich zorgen maakt, dan kunt u bellen naar de polikliniek Chirurgie via 088 125 42 37.

Als u de afdeling niet kunt bereiken, kunt u bellen naar de Receptie van Adrz via 088 125 00 00.

Wilt u een afspraak maken, annuleren of verzetten? Neem dan contact op via het contactformulier. Deze wordt vaak dezelfde werkdag nog in behandeling genomen. U kunt op werkdagen tussen 8.00 uur en 13.00 uur ook telefonisch contact opnemen met de Afspraakcentrale via 088 125 00 00, kies in het keuzemenu voor optie 1.