Liever post digitaal ontvangen? Bekijk hier de instructie!

Deze folder geeft u meer informatie over laag-moleculairgewicht heparine (LMWH) met prikinstructie. Het is goed u te realiseren dat de situatie voor u persoonlijk anders kan zijn dan beschreven.

Uw arts heeft u een laag-moleculairgewicht heparine (LMWH) voorgeschreven. Dit medicijn wordt voorgeschreven wanneer u een vorm van trombose heeft (doorgemaakt). Of u heeft een verhoogd risico op het ontwikkelen van trombose door bijvoorbeeld een operatie op ziekenhuisopname.

Antistollingsmedicijnen zoals LMWH zorgen dat uw bloed minder snel stolt. Hierdoor neemt de kans op trombose af en zorgen de medicijnen dat er geen nieuwe stolsels gemaakt worden. Het antistollingsmedicijn lost het stolsel niet op, dit doet het lichaam zelf en duurt enkele weken tot maanden. Dit medicijn injecteert u zelf via de huid. Uw arts vertelt u of u dit één of twee keer per dag moet doen. In deze folder vindt u informatie over het medicijn en de instructie voor het prikken.

LMWH is te verkrijgen onder de stofnamen dalteparine, enoxaperine, nadroparine en tinzaparine.

Risico’s antistollingsmedicijnen

Doordat het bloed minder snel stolt neemt de kans op trombose af. Tegelijkertijd zorgt dit ook voor een hogere kans op bloedingen. De medicijnen zelf zorgen niet dat er bloedingen ontstaan maar een wond zal langer en heviger bloeden dan wanneer er geen antistollingsmedicijnen gebruikt worden. Om te voorkomen dat er ernstige bloedingen plaatsvinden is het belangrijk dat u de alarmsignalen herkent. Neem contact op met de behandelaar of huisarts wanneer:

  • de urine plots rood kleurt
  • ontlasting gitzwart ziet
  • u uitvalverschijnselen krijgt
  • u plotseling hevige pijn krijgt in bijvoorbeeld de buik
  • u blauwe plekken krijgt die groter zijn dan een bierviltje
  • u plotseling meer dan vijf blauwe plekken heeft
  • u een langdurige bloedneus heeft (langer dan ongeveer een half uur)
  • u bloed ophoest en bloed braakt

Combinatie met andere medicijnen

Sommige (natuurlijke) geneesmiddelen kunnen de werking van antistollingsmedicijnen beïnvloeden. Ze kunnen het effect versterken of juist tegen gaan. Het is belangrijk dat de behandelaar en de apotheek op de hoogte is van de medicatie die u gebruikt. Ook middelen die bij de drogist gekocht worden zijn hierin belangrijk.

Medische ingrepen

Mocht u tijdens het gebruik van de antistollingsmedicijnen een (tandheelkundige) ingreep ondergaan, meld dit dan altijd bij de behandelaar. Bij sommige ingrepen is het nodig om de medicijnen een aantal dagen vooraf te stoppen om een bloeding te voorkomen.

Vaccinatie en overige injecties in de spier

Belangrijk is de timing van de vaccinatie of injectie in de spier ten aanzien van de injectie LMWH en de dosis hiervan. Overleg altijd met uw huisarts of behandelaar wanneer u een vaccinatie of injectie in de spier nodig hebt.

Bent u een dosis vergeten?

  • Injecteer de dosering direct als u eraan denkt of wacht wanneer het bijna tijd is voor de volgende dosering, tot die tijd.
  • Injecteer geen dubbele dosis om de vergeten dosis in te halen.
  • Raadpleeg uw huisarts of behandelaar als u twijfelt.

Dosering en behandelduur

De voorgevulde spuiten bestaan in verschillende doseringen. Uw arts zal de dosis vaststellen en voorschrijven. De dosis kan afhangen van de reden voor gebruik, uw gewicht en/of u nierproblemen heeft. U moet de spuitjes net zo lang gebruiken als de arts u heeft voorgeschreven.

Prikinstructie

  1. Was uw handen. Zet de materialen klaar op een stabiele en schone ondergrond.
  2. Controleer de dosering en houdbaarheid van de spuit.
  3. Haal de spuit uit de verpakking, maar laat de spuit nog even liggen. Verwijder de luchtbel niet. Deze zorgt ervoor dat alle vloeistof wordt geïnjecteerd. Na volledige injectie zal deze luchtbel de ruimte in de naald opvullen, zodat alle vloeistof toegediend wordt. Omdat u onder de huid spuit, kan de luchtbel in de spuit geen schade aanbrengen.
  4. Pak de spuit in uw hand en haal de beschermhoes van de naald. Raak de naald hierna niet meer aan en leg de spuit niet meer neer. Heeft u de naald per ongeluk aangeraakt? Pak dan een nieuwe injectiespuit.
  5. Injecteer bij voorkeur in een huidplooi van uw buik. Injecteer niet binnen 5 centimeter afstand van uw navel, een wond of een blauwe plek. U kunt ook in de bovenkant van uw bovenbenen prikken.

6. Pak een huidplooi op de prikplaats tussen uw duim en wijsvinger. Zorg dat uw huid schoon is.
7. Steek de naald in één beweging loodrecht in de huidplooi. De naald moet helemaal in de huid geprikt worden.

8.    Druk de spuit rustig leeg, inclusief luchtbelletje.
9.    Laat de naald nog vijf tellen in uw huid zitten, om te voorkomen dat er vloeistof terugloopt.
10.  Trek de naald met één beweging uit de huid en laat daarna pas de huidplooi los. Er kan een bloeddruppeltje ontstaan op de injectieplaats. Een pleister is meestal niet nodig. Let op: Wrijf na het injecteren niet over de injectieplaats. Dit kan blauwe plekken verergeren of veroorzaken.
11.  Lees in de bijsluiter wat u met de injectiespuit moet doen na gebruik. Gebruikte injectiespuiten horen niet bij het huishoudelijk afval. U kunt ze in een naaldencontainer inleveren bij uw apotheek of weggooien bij een inzamelpunt voor klein chemisch afval.

Contact

Heeft u na het lezen van deze folder nog vragen of ontstaan er na de behandeling onverhoopt problemen waarover u zich zorgen maakt, dan kunt u bellen naar afdeling Hematologie via 088 125 21 18 of stuur een e-mail naar stolling@adrz.nl.

Buiten werktijden kunt u bellen naar de Afspraakcentrale van Adrz via 088 125 00 00. Zij verbinden u door met de betreffende afdeling. Wilt u een afspraak maken, annuleren of verzetten? Neem dan contact op met de Afspraakcentrale via 088 125 00 00 of via het contactformulier.