Wat is een trabeculectomie?
Een trabeculectomie is een zogenaamde filteroperatie, die uitgevoerd wordt om de afvoer van het kamerwater te verbeteren. De operatie heeft als doel de oogdruk te verlagen om de oogzenuw te beschermen tegen verdere beschadiging.
Voorbereiding op de operatie
Wanneer de operatie is gepland is er een aantal dingen waar rekening mee gehouden moet worden. Dit zijn:
- Het gebruik van cholinomimetica (zoals Isopto-Carpine, Isopto-Carbachol of Normoglaucon) in het te opereren oog moet gestaakt worden. Als vervanging hiervoor kunnen tijdelijk Diamox-tabletten voorgeschreven worden. Andere oogdrukverlagende oogdruppels kunnen gewoon tot de dag van de operatie gebruikt worden. Het druppelen van het niet-geopereerde oog gaat ook na de operatie gewoon door (als voor dit oog ook druppels gebruikt worden).
- Bloedverdunnende middelen moeten tijdelijk gestopt worden voor de ingreep, maar alleen na voorafgaand overleg met de arts of internist. U krijgt hiervoor instructies van de operatieplanners.
- Om de kans op ongewenste verlittekening na de ingreep te verkleinen, worden soms enkele dagen voor de operatie steroïden druppeltjes (zoals Pred Forte) gegeven. Deze druppels moeten ook na de operatie nog een tijdlang gebruikt worden.
Verdoving
In principe wordt een trabeculectomie onder volledige narcose uitgevoerd. In sommige omstandigheden kan de voorkeur gegeven worden aan plaatselijke verdoving.
Volledige narcose
Wanneer er sprake is van narcose, zal de patiënt de avond voor de operatie na middernacht niets meer mogen eten en drinken.
Plaatselijke verdoving
Meestal gebeurt dit met een verdovende prik die ongeveer een half uur voor de operatie naast het oog gegeven wordt. Soms wordt de patiënt gedurende enkele seconden in een roesje gebracht met een stof die in de arm ingespoten wordt, zodat de patiënt niets merkt van de injectie. Na het geven van de verdovende prik zal de patiënt met het verdoofde oog tijdelijk bijna niets kunnen zien en voelen. Ook kan dit oog tijdelijk niet bewogen worden. De verdoving is te vergelijken met een verdoving bij een tandheelkundige ingreep, die na enkele uren langzaam uitwerkt.
De dag van de behandeling
Plaatselijke verdoving wordt ongeveer een half uur voor de operatie gegeven. Onder het oog wordt dan een verdovende prik toegediend, waardoor iemand met dat oog tijdelijk niets meer voelt en ziet. Narcose wordt pas vlak voor de operatie toegediend.
De patiënt wordt plat op de rug gelegd op de operatietafel. De huid rondom het oog wordt gedesinfecteerd, waarna de patiënt geheel steriel afgedekt wordt – inclusief het oog dat niet behandeld wordt. De oogchirurg brengt het hoofd van de patiënt in de gewenste positie en stelt de microscoop daarboven in.
Bij deze oogdrukverlagende filteroperatie wordt onder het bovenste ooglid, op de grens van het oogwit en de iris, een nieuw afvoerkanaaltje gemaakt. Eerst wordt op die plaats het oogbindvlies opengemaakt. Daarna wordt in het meest oppervlakkige deel van het oogwit (sclera), vlak bij de grens met het heldere hoornvlies, een klein ‘luikje’ gemaakt. Onder dit luikje wordt in de sclera een kleine opening (trabeculectomie) gemaakt naar de voorste oogkamer. Zo ontstaat een nieuw kanaal tussen de voorste oogkamer en het oogbindvlies en kan het kamerwater via een gemakkelijker weg afgevoerd worden: via kleine bloedvaatjes in het oogbindvlies komt het kamerwater uiteindelijk in de bloedbaan terecht.
Om te voorkomen dat de voorste oogkamer te snel leegloopt, waardoor een te lage druk zou ontstaan, wordt het luikje met enkele hechtingen gesloten. Vervolgens wordt ook het oogbindvlies gesloten waardoor het kamerwater onder het bindvlies blijft. Hier vormt zich het zogenaamde filterblaasje of ‘bleb’. Zoals na elke wond, treedt in de dagen en weken na de operatie littekenvorming rond de nieuwgemaakte opening op. Deze natuurlijke wondhelingsreactie heeft echter tot gevolg dat de kans bestaat dat het nieuwe afvoerkanaaltje weer afgesloten wordt door het littekenweefsel. Daarom wordt aan het eind van de ingreep ter hoogte van de sclera een middel toegediend (een zogenaamde ‘fibrose-remmer’, zoals mitomycine C) die de littekenvorming onderdrukt.
De operatie duurt meestal minder dan een uur, waarna een verbandje met een beschermkapje op het oog wordt aangebracht. In de meeste gevallen mag de patiënt snel na de operatie naar huis.
Na de operatie
Na de operatie moeten oogdruppels gebruikt worden en vindt een aantal keren nacontrole plaats door de oogarts. Er kunnen een aantal verschijnselen optreden na de operatie. Dit zijn:
- Pijn
- Hinder bij het kijken
- Te lage oogdruk
- Te hoge oogdruk
- Vorming van cataract
Er zijn een aantal dingen waar u naar de operatie rekening mee moet houden. Dit zijn:
Niet wrijven in het oog
Wrijven in het oog is enkele weken niet toegestaan. Wrijven kan een infectie veroorzaken en het genezingsproces tegenwerken. Bij het slapen gaan, douchen en haren wassen wordt aangeraden gedurende de eerste tijd een beschermende oogdop voor het geopereerde oog te houden.
Op tijd een arts waarschuwen
Bij plotseling optreden van ernstige pijn of gezichtsverlies in de weken na de ingreep moet de oogarts direct geraadpleegd worden. Deze symptomen kunnen een eerste teken zijn van een ontsteking met een bacterie in het oog. Dit kan binnen enkele dagen na de ingreep optreden, maar ook soms jaren daarna.
Dagelijkse bezigheden
Wandelen, fietsen, televisie kijken, lezen en normale huishoudelijke taken mag men gewoon doen. Sporten, zware dingen tillen en lang voorovergebogen werken worden gedurende enkele weken afgeraden. Douchen of baden en kappersbezoek hoeven na de operatie niet uitgesteld te worden, mits men voorkomt dat in het oog gewreven wordt. Bij zwemmen wordt afgeraden onder water te duiken.
Autorijden
Dit is mogelijk zolang het andere oog over voldoende gezichtsvermogen (volgens de wet minimaal 80 procent zolang het geopereerde oog geen 50 procent haalt) en gezichtsveld beschikt. Toch wordt autorijden de eerste tijd na de operatie afgeraden tot het gezichtsvermogen van het geopereerde oog hersteld is, omdat het dieptezicht en het vermogen afstand in te schatten tijdelijk gestoord kunnen zijn.
Sport
In het begin na de operatie moet u een beetje rustig aan doen, gevolgd door een periode waarin de sportieve bezigheden beperkt worden tot het onderhouden van de conditie (hardlopen, fietsen, zwemmen) om daarna weer geleidelijk over te gaan tot de normale (top)prestaties. De eerste 3 weken wordt zwemmen afgeraden vanwege het risico op infecties. Bij contactsporten kan het oog beschermd worden met een beschermbril (een soort ‘Edgar Davids-bril’).
Werkhervatting
Hoe snel iemand weer aan het werk kan, hangt af van de werkzaamheden:
- Bij bureauwerk kunnen de meeste mensen binnen enkele weken weer aan de slag, maar anderen kunnen langere tijd nodig hebben om voldoende te herstellen.
- Werkzaamheden waarbij bijvoorbeeld veel getild of diep gebukt moet worden, kunnen pas na overleg met de behandelend arts hervat worden.
- Werkzaamheden in een stoffige of vuile omgeving kunnen eveneens, na overleg met de behandelend arts, pas hervat worden na genezing van de wond.
- Met werkzaamheden waarbij perfect dieptezicht nodig is, kan beter gewacht worden tot het gezichtsvermogen van het geopereerde oog hersteld is (zoals bij werken met gevaarlijke machines, op steigers, werk met veel autorijden).
Resultaat van de operatie
Gestreefd wordt naar een oogdruk tussen de 10 en 15 mmHg (millimeter kwikdruk), waarbij oogdrukverlagende oogdruppels niet meer nodig zijn. In ongeveer 30 procent van de gevallen zijn na de operatie toch aanvullende oogdrukverlagende oogdruppels nodig om de gewenste oogdrukdaling te bereiken. In ongeveer 10 procent van de gevallen is een heroperatie (soms pas na jaren) nodig om de druk binnen aanvaarbare perken te houden. Risicofactoren die de kans op een heringreep vergroten, zijn: jonge leeftijd, negroïde ras en voorafgaande ingrepen aan het oog.
Zoals aan elke operatieve ingreep zijn ook aan een trabeculectomie risico’s verbonden. Zo kan bijvoorbeeld een infectie of een bloeding optreden na de ingreep. Gelukkig is de kans hierop zeer klein en kunnen complicaties in de meeste gevallen met succes behandeld worden. In elk geval wegen de risico’s van een operatieve ingreep bij ernstig glaucoom niet op tegen de risico’s van een niet-behandelde hoge oogdruk.
Contact
Heeft u na het lezen van deze folder nog vragen of ontstaan er na de behandeling onverhoopt problemen waarover u zich zorgen maakt, dan kunt u bellen naar Oogheelkunde via de receptie van Adrz via 088 125 00 00 of stuur een e-mail naar oogheelkunde.optometrie@adrz.nl. Buiten werktijden kunt u bij dringende klachten contact opnemen met uw huisartsenpost.
Wilt u een afspraak maken, annuleren of verzetten? Neem dan contact op via het contactformulier. Deze wordt vaak dezelfde werkdag nog in behandeling genomen. U kunt op werkdagen tussen 8.00 uur en 13.00 uur ook telefonisch contact opnemen met de Afspraakcentrale via 088 125 00 00, kies in het keuzemenu voor optie 1.