Orthopedie

De schouderoperatie

Tijdens de operatie verwijdert de orthopedisch chirurg het versleten gewricht door een prothese. Op de plek van de oude kop komt een metalen kunstkop. Dit kan door middel van een resurfacing prothese of met een gesteelde prothese waarbij de steel vast zit in het bovenarms bot. Soms wordt ook het schouderkommetje voorzien van een prothese. Bij het plaatsen van een zogenaamde omgekeerde schouderprothese komt de prothesekop op de plaats van het schouderkommetje. De schouderkop wordt vervangen door een steel in het bovenarm met aan het uiteinde een komvorm waar de prothesekop in past. Het schouder principe wordt dus omgedraaid, de kom wordt kop en de kop wordt kom. Dit zorgt er voor dat de spier, die boven over de schouder verloopt, de functie van de niet meer functionerende schouderspieren (door kapotte pezen) overneemt. Als bij een complexe breuk een schouderprothese wordt geplaatst, moeten de stukken bot waaraan de schouderspieren vastzitten aan de prothese worden bevestigd. Dit gebeurt met kunststof of metalen draden. De afgebroken stukken bot moeten dan vastgroeien aan de prothese en aan de rest van de bovenarm. Soms kan er gekozen worden voor een omgekeerde schouder prothese.

Thuis na de knieoperatie

Ongeveer veertien dagen na de operatie wordt op de polikliniek een wondcontrole uitgevoerd en het hechtmateriaal verwijderd. De verpleegafdeling maakt hiervoor een afspraak die u bij ontslag mee krijgt. De speciale wondpleister die na de operatie is aangebracht mag 14 dagen blijven zitten. Indien deze pleister door omstandigheden eerder wordt verwijderd is dit niet erg. Tijdens de ziekenhuisopname krijgt u uitleg over de wondpleister. Het is mogelijk dat het wondgebied rood ziet en warm aanvoelt. Hierover hoeft u zich niet ongerust te maken. De eerste zes weken na de operatie zult u gebruik moeten maken een loophulpmiddel. In principe zijn dat krukken.

Aandachtspunten

In het ziekenhuis en eventueel daarna in het zorghotel bent u zo goed mogelijk voorbereid op de situatie thuis. Toch is het belangrijk om op het volgende te letten. Veertien dagen na de operatie is het gewenst dat u uw knie 90 graden kan buigen. Het is aan te bevelen om meerdere malen per dag een ijszak (coldpack) op uw knie te leggen. Dit verlicht de pijn. Het is belangrijk dat uw knie helemaal gestrekt kan worden. Ga daarom niet liggen met een kussen onder uw knie.

Vermijd een aantal bewegingen, zoals hurken, bukken en de benen over elkaar slaan. Als de buiging van de knie voldoende is (ongeveer 105 graden), kunt u gaan fietsen op een hometrainer. Doe dit altijd in overleg met uw fysiotherapeut. Ga bij voorkeur op een wat hogere stoel zitten. Probeer uw loopafstand geleidelijk te vergroten. Bij voorkeur door wat vaker een stukje te gaan wandelen.

Na de knieoperatie

Na de operatie gaat u naar de uitslaapruimte, waar u gedurende de eerste tijd intensieve controle krijgt. Als uw lichamelijke conditie stabiel is, gaat u terug naar de afdeling. Zodra u terug bent op de verpleegafdeling neemt de verpleegkundige contact op met uw contactpersoon.

U mag direct na de operatie eten en drinken en het been al volledig belasten. Na de verzorging helpt de verpleegkundige u uit bed in een stoel. U wordt begeleid bij de eerste passen die u door uw kamer maakt met een looprekje.

Dagen na de opname

Op de eerste dag krijgt u instructies over hoe u moet lopen met een looprekje of krukken. Op de tweede dag na de operatie verlaat u aan het eind van de dag het ziekenhuis, op voorwaarde dat uw herstel gaat volgens schema. In principe gaat u naar huis of naar het zorghotel. Met het zorghotel zijn afspraken gemaakt over verdere revalidatie en is men op de hoogte hoe uw revalidatieprogramma eruitziet. In de thuissituatie zal u verder gaan met het oefenen bij uw zelfgekozen fysiotherapeut.

De knieoperatie

Via de Afsprakencentrale heeft u te horen gekregen hoe laat en op welke datum de opname plaatsvindt. Het is belangrijk dat u nuchter bent voor de operatie. Dat betekent dat u op de avond voor opname vanaf 24:00 uur niet meer mag eten, drinken en roken.

U wordt opgenomen op de OK-loungeafdeling, van daaruit gaat u naar de operatieafdeling. Na de operatie is uw knie ingepakt in een drukverband. Indien mogelijk start u op deze dag al met oefenen onder begeleiding.

Wat neemt u mee?

Wanneer u wordt opgenomen zijn er een aantal dingen die u niet moet vergeten mee te nemen:

  • Uw zorgpas.
  • Identiteitsbewijs (geldig paspoort, rijbewijs of ID-kaart). De identificatieplicht geldt ook voor minderjarigen jonger dan 14 jaar.
  • Medicijnen en/of dieetvoorschrift (indien van toepassing).
  • Krukken.
  • Nachtkleding, ondergoed, kamerjas en pantoffels.
  • Badslippers voor in de douche en toiletartikelen.
  • Boek, tijdschrift of iets anders voor wat afleiding.

Breng verder zo weinig mogelijk spullen mee en laat waardevolle voorwerpen thuis.

Medicijnen

Om het risico van ontstekingen zo klein mogelijk te maken, krijgt u voor en na de operatie antibiotica. Verder schrijft de arts u een bloedverdunnend medicijn voor, in de vorm van eenmaal daags een injectie om trombose (klontering van het bloed) te voorkomen. Tijdens uw verblijf leert u van de verpleegkundige hoe u bij uzelf dit medicijn kunt toedienen. Dit medicijn blijft u tot vier weken na de operatie gebruiken, tenzij de behandelend orthopedisch chirurg iets anders afspreekt.

Voor de knieoperatie

Nadat besloten is om te gaan opereren komt u op de opnamelijst. Via de Afspraakcentrale of de polikliniek krijgt u bericht om een afspraak te maken voor de preoperatieve screening (POS). Tijdens de preoperatieve screening komt u langs de doktersassistente, anesthesioloog, het Apotheek Servicepunt, de opnameplanner en de intakeverpleegkundige. Uw bezoek aan het Opnameplein neemt ongeveer anderhalf uur in beslag.

U krijgt een uitnodiging via de poli Orthopedie voor het bijwonen van een informatiebijeenkomst. Tijdens deze bijeenkomst komen een orthopedisch chirurg, een fysiotherapeut en een verpleegkundige aan het woord. U krijgt informatie over de opname en behandeling. De opname vindt over het algemeen plaats in Vlissingen op de afdeling Vlissingen Medisch Centrum Kliniek (VMCK).

Contact na de heupoperatie

In de volgende gevallen dient u contact op te nemen:

  • Als de wond langer dan 5 dagen blijft lekken of rood wordt
  • Als de wond dik wordt en/of meer pijn gaat doen
  • Als u niet meer op het been kunt staan, terwijl dit tevoren goed mogelijk was
  • Als u koorts krijgt (> 38,5°)
  • Bij verdenking trombosebeen: een dikke gespannen pijnlijke kuit
  • Als u na een ruggenprik hoofdpijn heeft die toeneemt bij het staan/zitten en afneemt als u gaat liggen

De kans op infectie blijft, ook in de toekomst, bestaan. U moet bij een infectie elders in het lichaam uw behandelend (tand)arts van tevoren inlichten dat u een kunstheup heeft. Uw behandelend (tand)arts is dan in staat om in te schatten of het noodzakelijk is om direct voor en direct na de behandeling antibiotica te geven. U krijgt deze antibiotica om de kunstheup te beschermen tegen een mogelijke infectie via de bloedbaan. Neemt u bij twijfel contact op met de poli orthopedievan het Adrz,zodat wij u van informatie kunnen voorzien.

Tijdens kantooruren kunt u het algemene nummer bellen: 088 125 00 00. Buiten kantooruren kunt u bellen met de Spoedeisende Hulp: 088 125 42 50. Voor meer informatie kunt u onze website raadplegen.

Na de heupoperatie

Recovery

Na de operatie gaat u naar de uitslaapruimte (recovery), waar u intensieve bewaking en controle krijgt. Sommige patiënten zijn na de ingreep wat misselijk. Wanneer u dat overkomt, geeft u dat dan tijdig aan bij het personeel zodat er iets aan kunnen doen. Als u voldoende hersteld bent, gaat u naar de verpleegafdeling. U moet er rekening mee houden dat u enkele weken pijn kunt hebben, maar u krijgt hiertegen goede pijnstillers.

Rond de operatie krijgt u een infuus voor toediening van vocht. De verpleegkundige controleert regelmatig de hoeveelheid urine in uw blaas met een zogeheten bladderscan.U krijgt na de operatie gedurende 4 weken een onderhuidse injectie Fraxiparine om trombose (stolselvorming in de bloedvaten) te voorkomen. Als u bloedverdunners viade trombosedienst krijgt, geldt dat u uw eigen tabletten kunt gebruiken. Dit wordt 1 à 2 dagen na de operatie herstart in overleg met uw arts. Daarnaast krijgen u in dit geval ook dagelijks een onderhuidse injectie (Fraxiparine) tot de bloedwaarden weer zoals gewenst zijn. Dit geeft de arts dan bij de trombosedienst aan.

Mobiliseren (bewegen)

Op de dag van de ingreep zelf begint u in principe meteen al met revalideren samen met de fysiotherapeut en de verpleegkundige. De oefeningen worden in de loop van uw verblijf opgebouwd. In het begin leert u lopen met een looprekje, snel daarna met krukken. De fysiotherapeut laat zien wat de beste manier is om in en uit bed te stappen en hoe u het beste kunt gaan liggen, zitten, opstaan en traplopen.

Het is belangrijk om deze adviezen ter harte te nemen omdat zij de kans op eventuele complicaties kunnen verminderen. In overleg met de fysiotherapeut wordt gekeken met welke hulpmiddelen u het veiligst kunt mobiliseren en revalideren. U krijgt naast loopoefeningen het advies om uw enkel en knie te bewegen om de zwelling in het been te helpen verminderen. Uit onderzoek is gebleken dat een snel opgebouwde revalidatie (Fast Trackprogramma) de kans op complicaties vermindert.

Na de operatie wordt ter controle een röntgenfoto van de heup gemaakt en het bloedgehalte bepaald. Op de afdeling wordt ’s morgens vroeg visite gelopen door een orthopedisch chirurg (vaak niet degene waardoor u bent geopereerd) of door de physician assistant samen met een verpleegkundige.

Afhankelijk van het tijdstip van de ingreep en de vlotheid van herstel kunt u een à twee dagen na de operatie aan het einde van de middag met ontslag. Dit lijkt snel, maar de ervaring leert dat dit meestal goed kan. Daarbij is al voor de opname door de instructieverpleegkundige een inschatting gemaakt of aanvullende zorg nodig is. Eventueel is het mogelijk om tegen een beperkte eigen bijdrage nog enkele dagen te verblijven in een zorghotel.

Gemiddeld genomen kunnen patiënten zes weken na de operatie lopen zonder krukken/hulpmiddelen. Na ongeveer twee tot drie maanden kunnen patiënten weer fietsen en autorijden. U wordt geadviseerd te wachten met autorijden totdat u voldoende controle heeft over uw been om goed te kunnen reageren in noodsituaties. De fysiotherapie wordt zo nodig thuis voortgezet. Het duurt een half jaar tot een jaar voordat uw heupgewricht, het kapsel en de spieren volledig hersteld zijn.

Leefregels

U dient zich te houden aan de volgende leefregels:

  • Ga bij voorkeur zitten op een hoge stoel met armleuningen.
  • Was u bij voorkeur aan de wastafel. U mag zich douchen zonder pleister zodra de wond droog is. Wij raden u af om te baden in een ligbad.
  • Ga niet met uw knieën over elkaar zitten.
  • Bij het oprapen van voorwerpen van de grond kunt u gebruik maken van een ‘helpende hand’. Deze is verkrijgbaar bij een thuiszorgwinkel.
  • Probeer te voorkomen dat u uw lichaam draait, terwijl uw gewicht op het geopereerde been rust. Bijvoorbeeld wanneer u plotseling wilt omkijken.

Wij adviseren u om de eerste zes weken na de operatie op uw rug te slapen. Na deze periode kunt u op de geopereerde zijde liggen. Mocht u op een andere zijde willen liggen dan adviseren wij u een kussen tussen de knieën te leggen. Gebruik bij het traplopen één kant van de trapleuning. Naar boven: eerst het gezonde been, dan het geopereerde been en de kruk op dezelfde trede zetten. Naar beneden: eerst de kruk, dan het geopereerde been en daarna het gezonde been ernaast zetten. Probeer uw loopafstand geleidelijk te vergroten.

Ontslag

Normaal gesproken kunt u een à twee dagen na de operatie naar huis. Het zelfstandig in en uit bed komen en traplopen zijn een vereiste. Er kan thuiszorg geregeld worden als blijkt dat u hiervoor in aanmerking komt en dit nodig is. Voor sommige patiënten kan het noodzakelijk zijn om tijdelijk in een zorghotel te verblijven voor verdere revalidatie of voor hulp in de dagelijkse verzorging. Twee weken na de operatie heeft u een afspraak op poli voor wondcontrole, dit is meestal bij de physician assistant.

U krijgt vier weken één keer per dag onderhuidse injecties om bloedproppen in de bloedvaten (trombosebeen en/of longembolie) te voorkomen. Deze injecties kunt u zelf of door uw partner laten toedienen. Verder krijgt u bij het ontslag pijnstillers voorgeschreven. Het is belangrijk om te weten dat u ondanks de pijnstillers die u krijgt de eerste weken na de operatie wel degelijk pijn kunt voelen. Deze pijn moet echter wel draaglijk voor u zijn. U komt 12 weken na de operatie ter controle op de poli orthopedie.

Ondanks alle zorg die aan de operatie wordt besteed, zijn complicaties soms niet te voorkomen. We kunnen complicaties onderverdelen in algemene en specifieke complicaties. De kans op complicaties ligt rond de 1 tot 5%.

Complicaties

Algemene complicaties

  • Nabloeding van de operatiewond
  • Ontstaan van een hematoom (bloeduitstorting)
  • Trombose. Om dit risico te verkleinen, krijgt u gedurende vier weken injecties met de bloedverdunner Fraxiparine om vorming van bloedstolsels in de bloedvaten tegen te gaan
  • Urineweg- en longweginfecties

Specifieke complicaties

Infectie van de heupprothese of het gebied eromheen

Een infectie wordt veroorzaakt door bacteriën. Om deze kans te reduceren, wordt tijdens de operatie onder strikt steriele omstandigheden gewerkt en wordt vlak voor de operatie en de eerste dag daarna een antibioticum toegediend via het infuus. Mocht onverhoopt binnen zes weken toch een infectie ontstaan, dan wordt dit een ‘vroege infectie’ genoemd. U wordt dan opnieuw in het ziekenhuis opgenomen waarbij de wond in de operatiekamer open wordt gemaakt en de heupprothese grondig wordt gespoeld. Tevens worden tijdens deze operatie kweken afgenomen om te kijken welke bacteriën verantwoordelijk zijn voor de infectie. Het is daarom van belang om voor deze operatie geen antibiotica in te nemen om betrouwbare kweken te krijgen.

Als de infectie vroegtijdig wordt opgespoord en herkend, bestaat er een kans van ruim 85% dat na behandeling de kunstheup behouden kan worden. Indien een infectie langer dan zes weken na de operatie optreedt zonder eerdere wond-en genezingsstoornissen wordt dit een ‘late infectie’ genoemd. Een late infectie ontstaat vaak door een ontsteking elders in het lichaam die door de bloedbaan vervoerd wordt naar de heupprothese.

Indien de infectie niet goed onder controle te krijgen is, kan het noodzakelijk zijn om de prothese te verwijderen. Gelukkig komt dit zeer zelden voor.

Luxatie

De kop van de kunstheup schiet na een verkeerde beweging uit de kom. De kans hierop is de eerste drie maanden na de operatie het grootst. U dient zich daarom goed aan de bewegingsinstructies te houden en tijdens de revalidatie hier goed op te letten. Een luxatie gaat gepaard met heftige pijn waarbij u niet op het been kunt staan. Uw heupgewricht moet in het ziekenhuis in de kom worden gezet.

Beenlengteverschil

Het is mogelijk dat na de operatie een beenlengteverschil aanwezig is, meestal is er sprake van verlenging van het geopereerde been. Na drie maanden is dit pas goed te beoordelen, daarvoor is er door stramme spieren vaak gevoelsmatig een groter verschil dan er daadwerkelijk is. Soms kan het noodzakelijk zijn om tijdens de operatie het te opereren been iets te verlengen. Dit geeft de heup meer stabiliteit en zorgt voor minder luxaties zoals hiervoor is beschreven. Een beenlengteverschil van 1 tot 1,5 cm is goed met een aanpassing in de schoen te corrigeren.

Zenuwbeschadiging (verlamming van het been)

Er is een zeer kleine kans dat tijdens de operatie een zenuw uit uw bil uitgerekt of beschadigd wordt. Hierdoor kan een geheel of gedeeltelijk gevoelloos of verlamd onderbeen met een klapvoet ontstaan. Deze zenuwuitval is meestal van tijdelijke aard, uiterst zelden blijvend.

Vroegtijdige loslating van de heupprothese

De levensduur van een prothese is afhankelijk van verschillende factoren. De gemiddelde levensduur van een heupprothese is 15 tot 20 jaar. De overleving hangt af van eventuele complicaties na de operatie en de intensiteit van gebruik van de nieuwe heup. Bij jonge, actieve patiënten is de kans op vroegtijdige slijtage en loslating in het algemeen het grootst.

Deze patiënten hebben dan ook baat bij de door ons gebruikte, zeer slijtvaste keramiek op keramiek heupprothese. Afhankelijk van het probleem met uw kunstheup kan in overleg met de orthopedisch chirurg besloten worden om de kunstheup of delen daarvan te vervangen.

De heupoperatie

Opname

U wordt de dag van de operatie ’s ochtends opgenomen op de verpleegafdeling. Voor uw verblijf in het ziekenhuis is het verstandig naast toiletartikelen en nachtkleding ook makkelijk zittende kleding mee te nemen, vooral een ruime broek. Tevens zijn pantoffels en stevige maar niet al te strakke schoenen nodig. Ook krukken, een lange schoenlepel en een zogenaamde grijphand of ‘helping hand’ zijn handig om bij u te hebben. Deze kunt u lenen,huren of kopen bij de thuiszorgwinkel bij u in de buurt.

Operatie

Het heupgewricht kan op verschillende chirurgische manieren worden benaderd. In het Adrz maken we gebruik van de achterste (posterolaterale) benadering van de heup. Dat wil zeggen dat de huidsnede aan de zij/achterkant van de heup gemaakt wordt. Dit is wereldwijd de meest gebruikte benadering waarbij het heupgewricht het beste te overzien is en er nauwelijks spierschade optreedt. Een goed overzicht biedt de beste garantie voor een goede positionering van de componenten.

De orthopedische heupchirurgen van Adrz hebben allen een ruime ervaring met deze manier van opereren. Het litteken is per patiënt verschillend en is gemiddeld 10 tot 15 cm lang. Als het heupgewricht eenmaal open is, wordt de heup uit de kom gedraaid waarna de heupkop wordt afgezaagd. De kom wordt met speciale apparatuur op maat gefreesd voor de bekkencomponent [1]. Nadat de kom voorbereid is, wordt bij de ongecementeerde heup de metalen kom klemvast ingeslagen in het bekken. Hierna wordt een keramiek (porselein) inlay in de metalen kom geplaatst. Met speciale raspen wordt vervolgens ruimte gemaakt in de mergholte van het bovenbeen [2]. Wanneer de grootte en vorm naar wens zijn, wordt de steel in het gemaakte kanaal ook klemvast ingebracht. Als laatste wordt een keramische kop op de steel geplaatst. Deze hebben verschillende lengtes om een goede stabiliteit te waarborgen.

Bij een gecementeerde heup zijn de stappen hetzelfde maar wordt gebruik gemaakt van botcement voor de fixatie van de componenten in het bot. Soms wordt bij het sluiten van de wond een wonddrain geplaatst. De wond wordt in lagen gesloten. De huid wordt dichtgemaakt met oplosbare hechtingen en daarna wordt de wond verbonden met een absorberende pleister en wordt u naar de uitslaapkamer gebracht.Om de kans op infecties zo klein mogelijk te maken, krijgt u direct antibiotica toegediend tot 24 uur na de operatie.

De gemiddelde operatieduur van het plaatsen van een kunstheup is ruim een uur. Indien de orthopedisch chirurg ervoor kiest om de kunstheup te fixeren met cement is de gemiddelde operatieduur ongeveer 75 minuten. De extra tijd is nodig om het cement, waarin de prothese wordt geplaatst, te laten uitharden.

Voor de heupoperatie

Heupprothese

De totale heupprothese bestaat uit een steel met kopje in het dijbeen en een kom in het bekken. Er zijn twee methodes van fixaties.

Ongecementeerde prothese

In Adrz krijgt u in de meeste gevallen tot een leeftijd van 75 jaar een ongecementeerde heupprothese. De steel van deze heupprothese wordt bij de operatie klemvast in het bot gebracht waardoor de prothese direct na de operatie al belastbaar is. De prothese heeft een geribbeld oppervlak (coating) waar het bot in kan groeien zodat de prothese blijvend vast gaat zitten. De kom vervangt de eigen kom en is gemaakt van metaal met daarin een keramische of plastic bekleding. Hetplastic dat gebruikt wordt (hoogmoleculair gewicht polyethyleen), is zo stevig en glad dat er heel weinig wrijving en slijtage optreedt.

Gecementeerde prothese

Bij patiënten vanaf 75 jaar wordt in de regel gekozen voor het vastzetten van de heupprothesemiddels het gebruik van botcement. Deze methode valt te verkiezen als het bot brozer is of als de vorm van de heup niet geschikt is voor een ongecementeerde prothese.

Er bestaat voor u als patiënt geen verschil in de nabehandeling bij beide methodes.

Voorbereiding

Het besluit om een heupprothese te plaatsen, moeten u en uw orthopedisch chirurg gezamenlijk nemen en alleen nadat u zich goed geïnformeerd heeft over de ingreep. Als het besluit om te opereren eenmaal genomen is, zijn er verschillende dingen die gedaan moeten worden. U krijgt op de polikliniek een Persoonlijke Informatie Map (PIM) mee en twee afspraken.

Afspraak 1

Voor de opname in het ziekenhuis krijgt u een Pre-Operatieve Screening (POS). De vragenlijst uit uw informatiemap moet u ingevuld meebrengen. Op de POS-poli spreekt u een medewerker van het Apotheek Service Punt, die uw medicijngebruik heeft opgevraagd bij uw eigen apotheek en dat met u doorneemt. Hierna wordt u onderzocht door de anesthesioloog of de anesthesiemedewerker.

Soms volgt nog een verwijzing naar de internist, de longarts of de cardioloog. U krijgt een lichamelijke screening, bestaande uit een lichamelijk onderzoek, bloedonderzoek en zo nodig een hartfilmpje (ECG).De operatie gebeurt onder plaatselijke verdoving (ruggenprik) of onder algehele narcose. Plaatselijke verdoving kan worden gecombineerd met een slaapmiddel (roesje), waardoor u weinig of niets van de operatie merkt.

De anesthesioloog bespreekt met u uw voorkeur. Uw medische conditie is bepalend voor planning van de ingreep in Vlissingen of in Goes. Aansluitend hieraan bezoekt u een medewerker van Bureau Opname die, wanneer u ‘goedgekeurd bent’, samen met u de operatiedatum plant. Indien er nog nader onderzoek noodzakelijk is, vindt de planning na afronding hiervan plaats en wordt u gebeld voor overleg over de operatiedatum.

Afspraak 2

Dit is een groepsvoorlichting die verzorgd wordt door een fysiotherapeut en een instructieverpleegkundige. De instructieverpleegkundige is een ervaren verpleegkundige met orthopedie als aandachtsgebied.In deze bijeenkomst krijgt u informatie over

  • Verdoving/pijnbestrijding
  • Heupoperatie
  • Het verblijf in het ziekenhuis en nazorgmogelijkheden
  • Fysiotherapie

De voorlichtingsbijeenkomst wordt afgesloten met een vragenronde. Het is verstandig om al uw vragen voorafgaand aan deze afspraak op te schrijven en mee te nemen. Indien mogelijk is het beter om met zijn tweeënte komen, gezien de hoeveelheid informatie die u krijgt.

Klachten

De meest voorkomende klacht bij slijtage van het heupgewricht is pijn. Die pijn wordt meestal gevoeld in de lies, in de bilstreek of aan de zijkant van het heupgewricht. Soms trekt deze pijn door tot aan de knie. Naast de pijn neemt de beweeglijkheid van uw heupgewricht af en wordt dit stijf. Deze stijfheid kunt u met name merken bij het opstaan uit een stoel (startpijn), of een stijfheid van het heupgewricht in de ochtend na het ontwaken (ochtendstijfheid). Tevens kunt u merken dat bepaalde handelingen zoals het aantrekken van een schoen en sokken vanwege de bewegingsbeperking in uw heupgewricht moeilijker uit te voeren zijn. Als de slijtage toeneemt zullen de klachten die u ervaart ook toenemen. Dit hindert u tijdens uw dagelijkse activiteiten en kan u zelfs uit uw slaap houden.

Mogelijke oorzaken

De belangrijkste oorzaak voor heupartrose is ouderdom van het gewricht. Daarnaast zijn er een paar andere oorzaken die kunnen leiden tot een vervroegde aantasting van het heupgewricht met artrose als gevolg. Deze oorzaken zijn:

  • Kraakbeenbeschadiging door een letsel (val/uit de kom schieten) van de heup
  • Een infectie van het heupgewricht
  • Ontsteking van het heupgewricht (bijvoorbeeld bij reumatische artritis, de ziekte van Bechterew)
  • Aangeboren of verworven afwijkingen van het heupgewricht (bijv. de ziekte van Perthes, heupdysplasie)
  • Kopnecrose, infarct van de heupkop door onvoldoende doorbloeding

Thuis na de schouderoperatie

Weer thuis

De eerste tijd na de operatie kan uw schouder en het gebied rondom de wond dik en warm aanvoelen. Dit wordt geleidelijk minder. Soms heeft u blauwe plekken, deze verdwijnen vanzelf. Wanneer neemt u contact op met uw huisarts?Het is belangrijk dat u in de volgende gevallen contact opneemt met uw huisarts, als:

  • de operatiewond gaat lekken
  • de wond steeds dikker wordt
  • de wond steeds meer pijn gaat doen ook al bent u minder gaan bewegen
  • u koorts krijgt hoger dan 38.5°C

Vertel uw huisarts altijd dat u geopereerd bent en hoelang dit geleden is.

Adviezen voor thuis

  • Als de wond droog is mag u douchen. Vermijd zeep in het wondgebied. In bad gaan mag maar pas op voor het weken van de wond. Droog houden van de wond bevordert een goede wondgenezing, u kunt beter geen afsluitende pleister op de wondjes plakken.
  • Het is veiliger omzittend te douchen. U kunt een douchestoel of kruk lenen bij de thuiszorg.
  • Als u pijn heeft, kunt u het beste paracetamol 500 mg gebruiken. U mag vier maal per dag twee tabletten nemen. Als de pijn minder wordt kunt u dit weer afbouwen.
  • Leg de eerste zes weken een kussen onder uw arm als u gaat slapen. Na zes weken mag u weer op uw geopereerde schouder liggen.
  • Verder mag u de eerste zes weken niet (brom)fietsen, autorijden, sporten, geen huishoudelijk werk doen en niet zwaar tillen.

Na de schouderoperatie

Na de operatie kan dearm nog gevoelloos zijn. Dit is het gevolg van de verdovingsprik in de hals die de anesthesist u meestal geeft voor de operatie. Als u pijn heeft, vraag dan om pijnstillers aan uw verpleegkundige. Dit kunnen tabletten of injecties zijn. Na de operatie zit uw arm in een draagband. Mogelijk zit er een drain in het wondgebied om vocht af te voeren.

De eerste dag na de operatie

De eerste dag na de operatie is het belangrijk dat u uw arm en elleboog goed hoog houdt. Dit om zwelling van het wondgebied zo snel mogelijk te laten afnemen. Het verband wordt verwijderd en u krijgt een pleister op de wond. Tevens wordt er een röntgenfoto ter controle gemaakt.

Fysiotherapie

De dag na de operatie leert de fysiotherapeut hoe u moet oefenen met uw schouder, arm en hand. De oefeningen doet u een aantal keer per dag zelfstandig. Na het ontslag uit het ziekenhuis gaat u door met de oefeningen.

Complicaties

Algemene complicaties kunnen zijn: nabloeding, wondinfectie en trombose. Een complicatie van een schouderoperatie kan een stijve schouder zijn.

Ontslag

De hechtingen worden ongeveer veertien dagen na de operatie verwijderd op de polikliniek. Na zes weken komt u voor een controle op de polikliek. U krijgt hiervoor een afspraak mee en een machtiging voor fysiotherapie in overleg met de schouderorthopeden en de fysiotherapeut van het Schoudernetwerk Zeeland. Indien nodig krijgt u een recept voor pijnstillers die u kunt afhalen bij uw apotheek.