Adrz

Deze folder geeft u meer informatie over diabetes (suikerziekte) en een ziekenhuisopname. Het is goed u te realiseren dat de situatie voor u persoonlijk anders kan zijn dan beschreven.

U bent opgenomen in Adrz en u hebt diabetes mellitus (suikerziekte). Uw ziekenhuisopname kan invloed hebben op uw bloedsuikerwaarde. Andersom kan uw bloedsuikerwaarde ook invloed hebben op uw herstel. In deze folder leest u meer over waarom goede bloedsuikerwaarden tijdens een opname belangrijk zijn, de factoren die tijdens een ziekenhuisopname invloed kunnen hebben op uw bloedsuiker, wat u zelf kunt doen en hoe de behandeling en begeleiding binnen Adrz wordt vormgegeven.

Bloedsuikerwaarde tijdens een ziekenhuisopname

Tijdens een ziekenhuisopname kan uw bloedsuikerwaarde te hoog of te laag zijn.

  • Te hoog: wanneer uw bloedsuikerwaarde boven de 10 mmol/l stijgt, spreken we van een hyperglykemie (hyper).
  • Te laag: wanneer uw bloedsuikerwaarde onder de 4 mmol/l daalt, spreken we van een hypoglykemie (hypo).

Redenen waarom uw bloedsuikerwaarde stijgt of daalt:

  • Ziekte
  • Wonden
  • Pijn
  • Koorts
  • Medicijnen
  • Een ander beweeg- en eetpatroon
  • Spanning/stress

Goede bloedsuikerwaarden (tussen de 4 mmol/l en 10 mmol/l) kunnen de tijd van uw ziekenhuisopname verkorten. Het verkleint ook de kans op ontstekingen. Daarom zal ook de afdelingsverpleegkundige betrokken zijn bij uw diabetesbehandeling om u hierbij te begeleiden.

Bloedsuikerwaarde meten

Tijdens uw ziekenhuisopname wordt uw bloedsuikerwaarde regelmatig gecontroleerd. De afdelingsverpleegkundige meet uw bloedsuiker door middel van een vingerprik. Maakt u gebruik van een sensor (bijv. Freestyle libre), dan leest de afdelingsverpleegkundige uw bloedsuikerwaarde af van uw hulpmiddel of mobiele telefoon. Mocht deze waarde te hoog of te laag zijn, dan meet de afdelingsverpleegkundige het na door middel van een vingerprik.

Misschien bent u niet bekend bent met diabetes maar is uw bloedsuikerwaarde te hoog of te laag geweest tijdens uw ziekenhuisopname. Ook dan wordt uw bloedsuikerwaarde regelmatig gecontroleerd.

Voeding

Tijdens een ziekenhuisopname kan uw eetpatroon veranderen door:

  • Een ander dagritme.
  • Een ander voedingsaanbod.
  • Toename of afname van uw eetlust.
  • Meer- of minder voeding of vocht nodig in verband met uw herstel.

Hierdoor kan ook uw bloedsuikerwaarde anders zijn dan u thuis gewend bent.

Adviezen:

  • Eet op regelmatige tijdstippen.
  • Eet geen suikerrijke tussendoortjes zoals koek, snoep en chips.
  • Drink geen suikerrijke dranken zoals vruchtensap, frisdrank en siroop.

Voor vragen over voeding kan u bij de afdelingsverpleegkundige terecht. Soms is het nodig om dan ook advies te vragen aan een diëtiste. Dit zal in overleg met u en uw behandelend arts gaan.

Beweging

Tijdens uw opname bent u minder actief dan thuis. De kans is groot dat u meer in bed ligt en minder loopt dan u gewend bent. Weinig bewegen zorgt voor minder conditie, afname van spierkracht en kan van invloed zijn op uw bloedsuikerwaarde.

Oefeningen tijdens uw opname (indien mogelijk):

  • Probeer zodra u kan/mag in de stoel te gaan zitten en te lopen.
  • U kunt in de stoel oefeningen doen met uw armen en benen.
  • Ga regelmatig een poosje staan of maak passen op de plaats.

Voor meer informatie verwijzen wij u naar de folder ‘Bewegen’. Deze folder is gemaakt door de fysiotherapeuten van Adrz. Ook hebben zij diverse beweegfilms ontwikkeld. Zie hiervoor de website van Adrz: www.adrz.nl/blijfinbeweging

Advies internist en diabetesverpleegkundige

Wanneer uw bloedsuikerwaarde te hoog of te laag is, worden de internist en de diabetesverpleegkundige om advies gevraagd (in consult gevraagd). De internist en/of diabetesverpleegkundige bekijkt tijdens uw ziekenhuisopname uw bloedsuikerwaarden. Als het nodig is wordt er een diabetesbehandeling gestart of wordt de diabetesbehandeling, die u nu heeft, aangepast.

Een diabetesverpleegkundige komt niet altijd persoonlijk bij u langs. De afdelingsverpleegkundige kan een gesprek voor u aanvragen bij de diabetesverpleegkundige wanneer u meer informatie nodig heeft over:

  • Uw diabetesbehandeling
  • Hyperglykemie
  • Hypoglykemie
  • Diabetesmedicijnen
  • Insuline spuiten
  • Bloedsuiker meten

Behandeling van diabetes

Behandeling met tabletten

Als u tabletten gebruikt voor uw diabetes, moet dit soms veranderd of gestopt worden. Redenen waarom uw tabletten veranderd worden (bijv. hoeveelheid) of gestopt worden:

  • Wanneer uw bloedsuiker te hoog is.
  • Wanneer u niet- of minder eet.
  • Als uw bloedsuiker te laag is.
  • Als uw nieren niet goed werken.

Behandeling met insuline

Als u insuline gebruikt voor uw diabetes, kunt u dit blijven gebruiken zoals u gewend bent. Mocht uw bloedsuiker te hoog of te laag zijn, dan kunt u advies krijgen van de internist en/of diabetesverpleegkundige over het gebruik van uw insuline.

Wanneer het u niet lukt om zelf de insuline te spuiten, dan kan de afdelingsverpleegkundige dit voor u doen. Gebruikt u een insulinepomp en lukt het niet om deze te bedienen, dan wordt deze stopgezet (tot dat u deze weer kunt bedienen). U gaat dan tijdelijk over op insulinetoediening via de insulinepen of via een infuus.

Het kan ook zijn dat u voor het eerst insuline gebruikt en dat u er na uw ziekenhuisopname mee door moet gaan. De volgende stappen worden dan genomen:

  • De diabetesverpleegkundige komt bij u langs.
  • Er wordt uitleg gegeven over het meten van de bloedsuikerwaarde en/of het spuiten van insuline.
  • U krijgt alle spullen (diabeteshulpmiddelen) die hiervoor nodig zijn mee naar huis. Deze diabeteshulpmiddelen (bijvoorbeeld: bloedsuikermeter, prikpen en naaldjes) worden vergoed vanuit de basisverzekering van uw zorgverzekering.
  • Na uw ontslag kunt u deze diabeteshulpmiddelen zelf bestellen bij een groothandel. De diabetesverpleegkundige of uw eigen behandelaar zorgt voor toestemming (een machtiging).

Soms wordt de uitleg pas na uw ontslag gegeven. Dit wordt dan gedaan door een thuiszorgmedewerker of door de praktijkondersteuner van de huisarts.

Ontslag uit het ziekenhuis

Wanneer u ontslagen wordt uit het ziekenhuis (einde ziekenhuisopname), wordt de hoeveelheid diabetesmedicatie met u besproken. Mocht dit veranderd zijn tijdens uw ziekenhuisopname dan wordt ook uw eigen diabetesbehandelaar hiervan op de hoogte gesteld. Na uw ontslag neemt uw eigen behandelaar de diabeteszorg weer over.

Soms is het nodig dat u voor uw diabetes onder behandeling blijft in Adrz (als dit nog niet zo was). Dan wordt een afspraak gemaakt voor een bezoek aan de internist en/of diabetesverpleegkundige na uw ziekenhuisopname.

Contact

Heeft u na het lezen van deze folder nog vragen, dan kunt u deze stellen tijdens uw ziekenhuis opname of u kunt bellen naar de afdeling Interne Geneeskunde via 088 125 44 95.

Als u de afdeling niet kunt bereiken, kunt u bellen naar de Receptie van Adrz via 088 125 00 00.

Wilt u een afspraak maken, annuleren of verzetten? Neem dan contact op via het contactformulier. Deze wordt vaak dezelfde werkdag nog in behandeling genomen. U kunt op werkdagen tussen 8.00 uur en 13.00 uur ook telefonisch contact opnemen met de Afspraakcentrale via 088 125 00 00, kies in het keuzemenu voor optie 1.