Adrz

Deze folder geeft u informatie over ontslagmedicatie na cardiologische opname. Het is goed u te realiseren dat de situatie voor u persoonlijk anders kan zijn dan beschreven.

Patiënten met hartproblematiek hebben behoefte aan een specifieke nabehandeling. Ontslagmedicatie is hier een onderdeel van, waarbij het accent ligt op een combinatietherapie van 5 groepen medicijnen: bloedplaatjesremmers (groep 1 en 2) bètablokkers (groep 3) ACE-remmers (groep 4) statines (groep 5). Wetenschappelijk is bewezen dat deze medicijnen een gunstig effect hebben op het herstel na een hartaandoening of hartinfarct. De werking van deze groepen medicijnen berust op een verbeterde doorbloeding van het hart of een verminderde vraag naar zuurstof door het hart.

Bloedplaatjesremmers

Bloedplaatjes klonteren door deze medicatie minder snel samen en hechten zich minder snel op de plaque in de aderen. Dit vermindert de kans op het ontstaan van bloedstolsels en op het losschieten hiervan. Medicatie:

  • Acetylsalicylzuur
  • Ascal
  • Brilique
  • Clopidogrel
  • Plavix

Bètablokkers

Deze medicatie vertraagt het hartritme, zorgt dat de bloeddruk daalt en dat de zuurstofbehoefte van het hart afneemt. Ook kan deze medicatie helpen bij het voorkomen van hartritmestoornissen.

Medicatie:

  • Atenolol
  • Bisoprolol
  • Metoprolol
  • Propranolol

ACE-remmers

ACE-remmers verlagen de bloeddruk door verwijding van de bloedvaten. Het hart hoeft hierdoor minder moeite te doen om het bloed rond te pompen. Ook bevorderen ze de pompfunctie en het herstel van de hartspier op termijn.

Medicatie:

  • Enalapril
  • Lisinopril
  • Perindopril

Statines

Statines remmen de aanmaak van LDL-cholesterol. Cholesterolverlagers worden voorgeschreven bij mensen die een hartziekte hebben of hebben gehad (secundaire preventie) en bij mensen die nog niet ziek zijn, maar die wel een verhoogd risico op een hartziekte hebben (primaire preventie).

Medicatie:

  • Atorvastatine
  • Simvastatine

Bron: Hartstichting en VMS zorg