Wilt u informatie over de werking van de pacemaker en leven met een pacemaker? Vraag dan bij de polikliniek Cardiologie naar de folder ‘Pacemaker’ van de Nederlandse Hartstichting.
De pacemaker
Een pacemaker is een klein apparaatje dat onder de huid bij het hart wordt geïmplanteerd. De pacemaker houdt uw hartslag in de gaten en voorkomt dat de hartslag te traag wordt. De pacemaker kan ook uw hartslagtoename verbeteren als sprake is van een te trage hartslag bij inspanningen of het hart activeren wanneer sprake is van ongecoördineerde samentrekkingen. Om uw hartslag te controleren en zo nodig te stimuleren, wordt gebruikgemaakt van pacemakerdraden. Deze worden via een ader in het hart geplaatst en worden ook verbonden met de pacemaker. In combinatie met medicijnen probeert de pacemaker hartslag en hartritme te reguleren.
Een pacemakerimplantatie
De opnameduur voor de pacemakerimplantatie is twee dagen. Afhankelijk van de bevindingen kan een langere opname nodig zijn. De ingreep zelf vindt plaats onder plaatselijke verdoving op de hartkatheterisatiekamer. De dag na implantatie wordt de pacemaker doorgemeten en wordt een röntgenfoto gemaakt. Als deze controles goed zijn, mag u het ziekenhuis verlaten.
De dag van de behandeling
Voorbereiding implantatie
- Als het langer dan zes maanden geleden is dat een röntgenfoto van uw hart en longen is gemaakt, moet deze opnieuw worden gemaakt als u voor een implantatie komt. U krijgt van de poli Cardiologie een afspraak mee om een foto te laten maken.
- Voor een implantatie is een recent algemeen bloedonderzoek nodig. De dag van opname (dit is de dag voor de ingreep) prikt de verpleegkundige op de afdeling bloed bij u.
- Als u bloedverdunnende medicijnen gebruikt van de Trombosedienst, wordt gekeken of deze anders ingesteld moeten worden. De Trombosedienst vertelt u ook of en wanneer u uw medicijnen moet minderen of stoppen en wanneer uw bloed wordt gecontroleerd.
- De planner geeft de datum van de ingreep door aan de Trombosedienst. Heeft u een mechanische kunstklep, dan wordt in overleg met de cardioloog een andere oplossing gezocht. Vaak kan de medicatie-inname gewoon doorgaan, maar met een lagere INR.
- Gebruikt u het medicijn Ascal (Carbasalaat), Acetylsalicylzuur, Persantin of Plavix (Clopidogrel)? Dan neemt u deze in zoals u gewend bent.
- Gebruikt u het medicijn Dabigatran=Pradaxa, Apixaban=Eliquis, Rivaroxaban=Xarelto, Edoxaban=Lixiana, dan moet u deze de dag voor de ingreep en de dag van de ingreep niet
- Andere medicatie die door uw arts is voorgeschreven mag u ‘s morgens wel innemen.
- Een eventueel plastablet neemt u bij voorkeur na de ingreep in.
Eten en drinken
- U hoeft niet nuchter te zijn voor de implantatie, u mag gewoon ontbijten. Bij voorkeur een licht verteerbare maaltijd gebruiken.
- Als u diabetespatiënt bent mag u gewoon eten, tabletten innemen en/of insuline spuiten zoals u gewend bent.
Opname pacemakerimplantatie
Voor de pacemakerimplantatie wordt u opgenomen op de verpleegafdeling Cardiologie. Anderhalf uur voor de ingreep moet u aanwezig zijn op de afdeling. U mag geen bezoek of begeleider meenemen i.v.m. de COVID-maatregelen. Voor de ingreep, kunt u een kalmerend tabletje krijgen, vraagt u de verpleegkundige hierom indien u dit wenst. De bloeduitslag moet bekend zijn voor de ingreep. De implantatie zelf vindt plaats op de hartkatheterisatiekamer. Vergeet niet uw eigen medicatie mee te nemen.
Voor de ingreep
- Wordt u gevraagd uw sieraden af te doen.
- Mag u uw gebitsprothese en gehoorapparaat inhouden.
- Mag u uw bril ophouden. Gebruikt u contactlenzen, geef dit dan door aan de verpleegkundige.
- Krijgt u een infuusnaaldje in uw arm waardoor antibiotica worden toegediend.
- Wordt een ECG gemaakt en worden uw temperatuur en bloeddruk gecontroleerd.
- Krijgt u een speciaal hemd aan.
- Kunt u een kalmerend tabletje krijgen.
De ingreep
Tijdens de ingreep krijgt u steeds uitleg over wat er gaat gebeuren. Voor de meeste patiënten is de plaatselijke verdoving voldoende. Als u pijnklachten heeft, moet u dit direct aangeven.
De plaats waar de pacemaker komt, wordt ingestreken met een ontsmettend middel. Dit is meestal het huidgebied onder het linkersleutelbeen. U krijgt steriele doeken over uw lichaam en rond het implantatiegebied, en u krijgt een plaatselijke verdoving toegediend.
De huid onder het sleutelbeen wordt vier tot acht centimeter ingesneden. Via een ader worden de pacemakerdraden (meestal 2 stuks) naar het hart gebracht. Een draad naar de rechtervoorkamer (boezem) van het hart en een draad naar de rechterkamer (ventrikel) van het hart. Door deze pacemakerdraden worden de elektrische impulsen van de pacemaker voorgeleid naar het hart. De punt van de pacemakerdraden worden aan de binnenzijde van de hartwand gelegd.
Als de pacemakerdraden goed liggen, worden de pacemakerdraden vastgeschroefd in de pacemaker. Onder de huid wordt een ruimte gemaakt (een pocket) waar de pacemaker precies in past. Als de controle op de werking van de pacemaker goed is bevonden, wordt de pocket gesloten met hechtingen.
Voor ontslag
- Terug op de verpleegafdeling sluit de verpleegkundige telemetrie bij u aan. Dit is een apparaatje dat met plakkers op de borst uw hartritme en de werking van de pacemaker controleert.
- De verpleegkundige controleert drie keer per dag uw bloeddruk, hartritme en wond.
- Op de dag van ontslag wordt een ECG gemaakt.
- De eerste keer dat u uit bed mag is er een verpleegkundige bij u. Zij helpt u zo nodig met uw verzorging.
- Voordat u met ontslag mag, wordt de pacemaker opnieuw doorgemeten door de pacemakertechnicus. Dit kan door de huid heen met speciale zendapparatuur. Ook wordt een röntgenfoto van hart en longen gemaakt.
- U mag een pijnstiller (paracetamol) nemen.
- U krijgt controleafspraken, (eventueel) een recept voor medicijnen en uw medicijnkaart mee van de verpleegkundige.
Na ontslag
- Belangrijk: u mag uw arm aan de kant van de implantatie de eerste vier tot zes weken niet boven schouderhoogte tillen. Til ook liever geen zware dingen. Verder kunt u uw arm normaal gebruiken.
- De eerste maand moet u plotselinge bewegingen met arm of schouder vermijden, omdat de pacemakerdraden nog moeten vastgroeien in de hartwand.
- Het wordt afgeraden om uw hond uit te laten. De kans dat de draden onbedoeld van hun plek raken is dan groot.
- U wordt geadviseerd om de eerste twee weken na de ingreep niet achter het stuur te gaan zitten. Na twee weken is de pacemaker geen belemmering meer voor de rijbevoegdheid.
- De wond is afgeplakt met een doorzichtige pleister, deze mag 7 dagen blijven zitten.
- U mag de dag na de ingreep douchen maar niet in bad of zwemmen, omdat de wond dan week wordt.
- De hechtingen lossen vanzelf op.
- Na de implantatie komt u regelmatig voor een controle bij de pacemakertechnicus. De pacemakertechnicus controleert dan opnieuw de werking van de pacemaker.
- De bloedverdunnende medicijnen van de Trombosedienst worden na de implantatie weer hervat in overleg met de trombosedienst.
- De implantatieplaats kan gevoelig zijn. U kunt de pacemaker soms voelen als u met uw vingers over de wond gaat.
- Bij klachten zoals: een bloeding, opengaan van de wond, koorts en onhoudbare pijn, moet u contact opnemen met de pacemakertechnicus. Samen met de cardioloog bekijkt deze wat er moet gebeuren.
Contact
Heeft u na het lezen van deze folder nog vragen of ontstaan er na de behandeling onverhoopt problemen waarover u zich zorgen maakt, dan kunt u bellen naar Cardiologie via 088 125 44 80 (Goes) of 088 125 53 25 (Vlissingen).
Als u de afdeling niet kunt bereiken, kunt u bellen naar de Receptie van Adrz via 088 125 00 00.
Wilt u een afspraak maken, annuleren of verzetten? Neem dan contact op via het contactformulier. Deze wordt vaak dezelfde werkdag nog in behandeling genomen. U kunt op werkdagen tussen 8.00 uur en 13.00 uur ook telefonisch contact opnemen met de Afspraakcentrale via 088 125 00 00, kies in het keuzemenu voor optie 1.