Gewichtsverlies door onvoldoende eten en het voortschrijdende ziekteproces legt vaak een grote emotionele druk op de laatste levensfase. Het ziekteproces is onomkeerbaar geworden en valt niet meer met voeding te beïnvloeden of te verbeteren. Het kan voor u en uw naaste soms moeilijk zijn met deze situatie om te gaan. In deze folder kunt u lezen over de reactie van het lichaam op minder voeding en vocht.
De rol van voeding
Conditionele verbetering door voeding is alleen mogelijk als de ziekte dat toelaat. In de laatste fase van het ziekteproces neemt de ziekte de overhand en gaat overheersen, daar kan goede voeding niets aan veranderen. Soms kan dit wel gevoelens van machteloosheid en schuldgevoel geven.
Voeding heeft in deze fase van het ziekteproces een andere rol gekregen. Voeding kan gebruikt worden naar wens en niet meer wegens het behoud van de voedingstoestand. Niet alle klachten kunnen worden verholpen met voeding. Het is goed om af te wegen wat als fijn en prettig ervaren wordt om te eten en wat niet fijn en prettig meer voelt. Het belangrijkste is dat u eet wat goed gaat en waar u behoefte aan heeft.
De laatste levensfase
In de laatste levensfase moet het aanbod van voeding en vocht afgestemd zijn op de afnemende lichaamsfuncties. Als het lichaam aan het sterven is, gaan de organen steeds minder goed werken. Zo kunnen onder meer het hart, de hersenen, de lever en de nieren hun taken steeds minder goed uitvoeren. De spijsvertering raakt ook uitgeschakeld. Vaak kan het lichaam zelfs geen voedsel meer verteren. U heeft dan geen trek meer in eten en drinken en u kunt last krijgen van misselijkheid en braken. Zo laat het lichaam merken dat voeding niet meer nodig is. Dit hoort bij het stervensproces.
Honger en dorst
U voelt doorgaans geen honger meer. Soms kunt u nog wel dorst hebben, maar dit gevoel verdwijnt meestal na een paar dagen. Het dorstgevoel vermindert door de mond vochtig te houden. Dat kan bijvoorbeeld door aan een klein beetje water te nippen of op ijsklontjes, zuurtjes of stukjes ananas te zuigen. U kunt hiervoor ook met water bevochtigde swabs (wattenstokken met een grote tip) gebruiken.
Parenterale voeding en sondevoeding in de palliatieve fase
Parenterale voeding (vloeibare voeding via een infuus) en sondevoeding (voeding via een slangetje in de neus) worden gezien als klinische voeding en zijn onderdeel van een medische behandeling. De voeding kan worden gestart als deze behandeling onder de gegeven omstandigheden medisch zinvol wordt geacht, waarbij de verwachte invloed op de kwaliteit van leven de primaire overweging is.
Het gebruik van parenterale voeding en sondevoeding kan erg belastend voor het lichaam zijn en heeft daardoor zeker niet altijd meerwaarde. Nadelen en bijwerkingen van parenterale voeding kunnen zijn: infecties, leverfunctiestoornissen, ontregeling in de bloedglucosewaarden, trombose en ontregelingen in de stofwisseling. Sondevoeding kan als nadeel geven dat de sonde als zeer onprettig wordt ervaren, dat de sonde verstopt kan raken, of dat het lichaam de sondevoeding niet meer verdraagt waardoor braken en diarree kan ontstaan. Parenterale voeding en sondevoeding worden gestopt als duidelijk is geworden dat naast het leven ook het lijden wordt verlengd.
Wat uw dierbare(n) voor u kunnen doen:
Dit is erg afhankelijk van de situatie, maar wellicht helpen de volgende suggesties:
- Neem, eventueel in overleg, iets mee voor uw naaste wat hij of zij lekker vindt. Verwacht niet dat het opgaat: het kan zijn dat uw naaste uiteindelijk toch geen trek heeft.
- Help mee om de mond vochtig en schoon te houden wanneer uw naaste dit zelf niet meer kan.
- Steun uw naaste altijd in zijn of haar beslissingen.
- Samenzijn is belangrijk.
Contact
Heeft u na het lezen van deze folder nog vragen of ontstaan er na de behandeling onverhoopt problemen waarover u zich zorgen maakt, dan kunt u bellen naar Dietetiek via 088 125 00 00 of stuur een e-mail naar dietetiek@adrz.nl.
Als u de afdeling niet kunt bereiken, kunt u bellen naar de Receptie van Adrz via 088 125 00 00.
Wilt u een afspraak maken, annuleren of verzetten? Neem dan contact op via het contactformulier. Deze wordt vaak dezelfde werkdag nog in behandeling genomen. U kunt op werkdagen tussen 8.00 uur en 13.00 uur ook telefonisch contact opnemen met de Afspraakcentrale via 088 125 00 00, kies in het keuzemenu voor optie 1.