Deze folder geeft u informatie over een ICD bij het levenseinde. Het is goed u te realiseren dat voor u persoonlijk de situatie anders kan zijn dan beschreven.
Wat is een ICD?
Een ICD is een apparaat dat net als een pacemaker onder de huid wordt geïmplanteerd. Het is met geleidedraden verbonden met het hart. Het houdt continu het hartritme in de gaten. De ICD herkent hartritmestoornissen. Als een ritmestoornis ontstaat die mogelijk levensbedreigend is (ventrikeltachycardie of ventrikelfibrilleren), geeft de ICD een reeks elektrische pulsen af of een elektrische shock. Zo kan een ICD plotse hartdood voorkomen.
Vraagstukken aan het eind van het leven
Met het ouder worden kan het zijn dat er andere ziekten ontstaan of dat de toestand van het hart verslechtert. De levensreddende functie van de ICD kan dan het sterven op natuurlijke wijze in de weg staan. Tijdens het stervensproces kunnen ongewenste en pijnlijke shocks door de ICD worden afgegeven. Ook na het overlijden kan de ICD nog shocks afgeven, met onwillekeurige bewegingen van het lichaam als gevolg. Dit kan voor de aanwezigen als ongewenst en belastend worden ervaren. Om deze reden is het goed de ICD in ieder geval voordat het stervensproces begint uit te schakelen