Nieuw! Luister nu aflevering 4: Zorg voor kanker van onze podcastserie Zorgopname!

Chemotherapie is een behandeling van kanker met medicijnen. Deze medicijnen heten cytostatica en remmen of stoppen de deling van cellen. Ze bereiken via het bloed bijna alle cellen in het lichaam, zowel de kankercellen als de gewone cellen. De gewone cellen herstellen meestal na de chemotherapie. De groei van de kankercellen wordt geremd. Er bestaat een groot aantal chemotherapeutische geneesmiddelen die op verschillende manieren werken. Vaak worden middelen gecombineerd voor een beter effect.

Het is niet te voorspellen hoe de tumor zal reageren op de behandeling met chemotherapie. Uit onderzoek blijkt dat de tumor bij 80% van de patiënten kleiner wordt door chemotherapie en soms zelf helemaal verdwijnt. Helaas komt de tumor vaak terug. Na twee kuren wordt het resultaat van de chemotherapie gemeten met een CT-scan. Als de tumor even groot is gebleven of kleiner is geworden, gaat de behandeling met chemotherapie door.

Afhankelijk van het soort longkanker krijgt u één of meer soorten cytostatica. Een combinatie van één of meer soorten cytostatica heet een chemokuur. Uw arts bespreekt met u welke kuur u krijgt en hoelang deze duurt. Meestal duurt een chemokuur een aantal dagen en wordt u opgenomen in het ziekenhuis. Daarna volgt een rustperiode van enkele weken waarin u geen chemokuur krijgt. De cytostatica kunnen worden toegediend via een infuus (zelden in de vorm van tabletten).

Behandeling met radiotherapie (bestraling) bestaat uit het toedienen van zeer sterke rontgenstralen die de kankercellen in de tumor doden. Zo’n bestraling is pijnloos en duurt ongeveer 10 tot 15 minuten. Omdat alleen het gebied rondom de tumor wordt bestraald zijn eventuele bijwerkingen meestal plaatselijk. De slokdarm kan ontstoken raken (oesofagitis) en slikklachten veroorzaken. Ook kan gezond longweefsel naast de tumor gaan ontsteken (pneumonitis). De huid op de borst of rug kan soms wat schraal of rood worden. Bestraling gebeurt in het Zuidwest Radiotherapeutisch Instituut (ZRTI).

Behandeling bij kleincellig longkanker

Chemotherapie en bestraling bij kleincellig longkanker

Kleincellige longkanker geeft snel uitzaaiingen door het hele lichaam. De behandeling is daarom op het hele lichaam gericht. Ook als het gezwel nog klein is. Een operatie van kleincellig longkanker is niet gebruikelijk.

  • U start met chemotherapie. U bent opgenomen in het ziekenhuis en krijgt daar drie dagen achter elkaar het infuus met chemotherapie. Drie weken later krijgt u de volgende kuur.

Samen met de tweede kuur krijgt u een bestraling van het gezwel. U gaat twee maal per dag naar het ZRTI. Na afloop van de chemokuur gaat u zelf elke dag naar het ZRTI voor de bestraling.

Na de chemotherapie en bestraling van de tumor wordt uit voorzorg het hoofd bestraald. Kleincellig longkanker zaait vaak uit naar de hersenen. Onderzoek heeft aangetoond dat schedelbestraling de kans op hersenuitzaaiingen verminderd en de gemiddelde overlevingskans verhoogd.

Chemotherapie bij uitgezaaide kleincellig longkanker

Bij uitgezaaide kleincellig longkanker krijgt u chemokuren. Elke drie weken een kuur van drie of vier dagen. Na afloop van de chemotherapie kijkt de arts naar het resultaat. Daarna wordt bekeken of de longen of hersenen een bestraling kunnen krijgen.

Behandeling bij niet-kleincellig longkanker

  • Chemotherapie kan gegeven worden als genezende behandeling in combinatie met bestraling.
  • Soms wordt chemotherapie na een longoperatie gegeven. De chemotherapie kan alle uitzaaiingen bestrijden ook als ze niet zichtbaar zijn. Dat maakt de kans op langdurige overleving groter.
  • Als genezing niet meer mogelijk is, kan chemotherapie toegediend worden om de klachten te verlichten en de ziekte te remmen.

Chemotherapie samen met bestraling bij niet-kleincellig longkanker

Is het gezwel klein? Kan het niet geopereerd worden? Dan krijgt u een behandeling met bestraling en chemotherapie samen. De chemotherapie duurt een aantal dagen, de bestraling gaat langer door. Er zijn twee mogelijkheden:

  • U bent in behandeling bij het ziekenhuis. U krijgt daar 3 dagen op de afdeling dagverpleging het infuus met chemotherapie. Daarna krijgt u bij het ZRTI de bestraling. Na afloop gaat u elke dag naar huis.
  • U bent opgenomen in het ziekenhuis. U krijgt daar elke dag het infuus met chemotherapie. Later op de dag gaat u naar het ZRTI voor de bestraling. Daarna overnacht u 1 nacht in het ziekenhuis.

Na de chemokuur gaat u elke dag vanuit huis naar het ZRTI voor de bestraling. Drie weken later krijgt u de volgende kuur.

‘Biologicals’

Sinds een aantal jaren zijn steeds meer zogenaamde ‘biologicals’ beschikbaar. Deze medicijnen (meestal als een dagelijks in te nemen tablet) zijn het resultaat van nader onderzoek naar het groeimechanisme van (long)tumoren. Deze ‘biologicals’ zorgen ervoor dat groeiprikkels voor tumorcellen worden geblokkeerd. Niet elke tumor is hier echter gevoelig voor. Of een tumor hier al dan niet gevoelig voor is, kan in het laboratorium worden nagegaan. Voorwaarde is dat er voldoende celmateriaal voorhanden is (celmateriaal dat afkomstig is van de tumor, via een punktie en/of biopt – weefselstukje). Het kan dus voorkomen dat uw behandelend arts u voorstelt een tweede (groter) weefselstukje te laten wegnemen, om dit in het lab te laten testen.

De waaier aan beschikbare ‘biologicals’ breidt snel uit en het valt te verwachten dat deze medicijnen in de nabije toekomst een steeds grotere rol gaan spelen in de behandeling van (long)tumoren. Arz laat momenteel alle patiënten met een niet-plaveiselcel / niet-kleincellig longtumor testen.

Patiënten van wie de tumor gevoelig blijkt te zijn voor een biological kunnen zowel dit medicijn als chemotherapie krijgen indien nodig. Patiënten van wie de tumor niet gevoelig is voor een biological zullen, indien nodig, enkel chemotherapie krijgen.

Bijwerkingen

Chemotherapie kan bijwerkingen geven zoals vermoeidheid, misselijkheid, gebrek aan eetlust en haaruitval. Niet iedereen heeft hier evenveel last van. De bijwerkingen zijn afhankelijk van uw conditie en verschillen per persoon en per medicijn. Ook kan chemotherapie de aanmaak van rode en witte bloedcellen en bloedplaatjes remmen. Daardoor is de kans groter op bloedarmoede, infecties en stollingsstoornissen. Soms wordt de kuur om die reden uitgesteld. Uw arts of verpleegkundige adviseert u over de bijwerkingen.