Als de nieren niet goed werken, blijft er te veel zout in het lichaam achter. Het lichaam houdt dan meer vocht vast. Zo kan een hoge bloeddruk ontstaan. De nieren worden zwaarder belast, en de nierfunctie gaat verder achteruit. Het risico op hart- en vaatziekten gaat omhoog. Er kan vermoeidheid en kortademigheid optreden. Iedere nierpatiënt krijgt het advies om maximaal 5-6 gram zout per dag te eten.
Voordelen van minder zout
- Door minder zout te eten, daalt de bloeddruk. Dat is beter voor de nieren. Die gaan minder snel achteruit.
- Bij een lagere bloeddruk gaan er minder eiwitten via de urine verloren. Daardoor gaan de nieren minder snel achteruit.
- Veel nierpatiënten gebruiken bloeddrukverlagende medicijnen. Sommige daarvan werken beter als er minder zout wordt gegeten.
- Veel nierpatiënten gebruiken plasmedicatie (ook wel: diuretica). Hoe meer zout er in het lichaam komt, hoe meer medicatie nodig is om het zout en vocht te verwijderen. Te veel plasmedicatie kan leiden tot kramp, dorst, jicht en een minder goede werking van de nieren.
- Door minder zout te eten wordt de kans op hart- en vaatziekten verlaagd. Dat is belangrijk, aangezien nierpatiënten een verhoogd risico hebben op deze ziekten.
Door minder zout te eten wordt het risico op osteoporose (botontkalking) verlaagd. Bij een hoog zoutgebruik, wordt er namelijk meer calcium en magnesium uitgeplast. Die stoffen zijn juist belangrijk voor stevige botten.