Nieuw! Luister nu aflevering 5: Zorg voor je suikerspiegel van onze podcastserie Zorgopname!

Kinderallergologie

Allergieklachten komen steeds vaker voor bij kinderen. Soms is de reden van de klachten meteen duidelijk, soms zijn er alleen vermoedens. Op de polikliniek Kinderallergologie onderzoeken we de oorzaak van de klachten.

Soort klachten

Allergieklachten kunnen erg uiteenlopen. Het kan bijvoorbeeld gaan om eczeem, hooikoorts, astma, netelroos, een vochtophoping of een medicatie-, insecten- of voedselallergie.

Opzet spreekuur

In Adrz doet kinderarts Hilde Knockaert het spreekuur Kinderallergologie. Zij werkt daarbij nauw samen met de kinderallergologen van het Sophia Kinderziekenhuis in Rotterdam. De spreekuren in Adrz houdt Hilde vaak samen met verpleegkundige Jenny Rietveld. Jenny begeleidt onder andere de behandeling van kinderen met eczeem. Ook legt zij uit hoe u en uw kind een auto-injectorpen kunnen gebruiken. Dit is een voorgevulde injectiespuit waarmee u uw kind kunt behandelen bij een ernstige allergische reactie.

Kinderdiabetes

In Adrz Goes worden kinderen met diabetes behandeld door het Kinderdiabetesteam. Diabetes is een blijvende ziekte. Kinderen met diabetes worden dagelijks geconfronteerd met hun anders zijn. Zij volgen intensieve therapie die veel van hen en hun ouders vraagt.

Behandeling kinderdiabetes

Het Kinderdiabetesteam behandelt kinderen met diabetes met insulinepentherapie of insulinepomptherapie. Ook sensorbehandeling kan voor beide groepen worden ingezet volgens landelijke richtlijnen. De behandeling van diabetes is intensief en vraagt veel van uw kind en van u als ouder.

Kinderdiabetesteam Adrz

Het Kinderdiabetesteam van Adrz bestaat uit de volgende zorgverleners:

Het Kinderdiabetesteam is 24 uur per dag bereikbaar. U kunt altijd bellen bij spugen, ketonen in het bloed, ontregeling door ziekte, bewustzijnsverlies en voor andere dringende vragen.

Meer informatie

Kindercardiologie

De kindercardiologen van Adrz zijn gespecialiseerd in hartklachten bij kinderen. Zij zien kinderen waarbij verder onderzoek nodig is naar deze klachten. Zo doen zij regelmatig cardiologische screeningsonderzoeken om te kijken of een kind een erfelijke of aangeboren afwijking heeft.

Klachten aan het hart

De meest voorkomende klacht aan het hart waarmee kinderen bij de kinderarts komen, is het hartruisje. Daarnaast zijn hartkloppingen, pijn op de borst of een familielid met een erfelijke hartafwijking redenen voor een afspraak bij de kinderarts. In veel gevallen kan de kinderarts op basis van het verhaal van uw en uw kind, een lichamelijk onderzoek en een hartfilmpje een diagnose stellen. Maar soms is het beeld niet zo duidelijk en wordt uw kind doorgestuurd naar een kindercardioloog.

Kindercardiologisch spreekuur

Bij Adrz hebben we 4 keer per jaar een speciaal kindercardiologisch spreekuur. Tijdens dit spreekuur spreken u en uw kind met kindercardioloog Ingrid Frohn van het Erasmus MC en kinderarts Jolanda van Keulen van Adrz.  Zij doen tijdens het spreekuur regelmatig cardiologische screeningsonderzoeken. Meestal zijn deze om te onderzoeken of uw kind een erfelijke of aangeboren afwijking heeft. Wanneer nodig kunnen zij ook een echo van het hart maken. Tijdens het spreekuur zien de kindercardioloog en -arts ook kinderen die bijvoorbeeld een 24-uursonderzoek naar het hartritme hebben ondergaan. Bij tussentijdse problemen kunnen ouders altijd contact opnemen voor overleg of een beoordeling van het kind.

Samenwerking Sophia Kinderziekenhuis

Voor kinderen die in Adrz worden geboren en waarbij verdenking is op een hartafwijking, kunnen de artsen van Adrz 24 uur per dag overleggen met een kindercardioloog van het Sophia Kinderziekenhuis. Daarnaast werken de artsen van Adrz en het Sophia Kinderziekenhuis nauw samen als het gaat om de begeleiding van kinderen met ingewikkelde hartafwijkingen. Deze kinderen gaan vaak om en om naar Adrz en het Sophia Kinderziekenhuis. Dit bespaart ouders veel ritten naar Rotterdam.

Meer informatie

Kinderastma

De Astmapoli is er voor kinderen die vanwege astma vaak medicijnen nodig hebben, opgenomen moeten worden of naar de spoedeisende hulp moeten. Ook kan op de Astmapoli worden uitgezocht of er inderdaad sprake is van astma bij uw kind. Daarnaast is de Astmapoli er voor kinderen met andere aandoeningen aan de luchtwegen.

Kinderarts en kinderlongverpleegkundige

Kinderarts Marquita Greijn heeft zich gespecialiseerd in longziekten bij kinderen, waaronder astma. Zij onderzoekt of uw kind inderdaad astma heeft en welke behandeling bij uw kind het beste werkt. Ze werkt veel samen met kinderlongverpleegkundige Jennie Rietveld. Jennie neemt uitgebreid de tijd om te vragen hoe het met uw kind gaat en welke medicijnen uw kind gebruikt. Ook oefent zij met u en uw kind het innemen van de medicijnen. Soms komt zij bij u thuis kijken om te zien of er iets veranderd moet worden. Denk aan de vloerbedekking, knuffels in bed en de ventilatie in huis. De kinderartsen doen wanneer nodig aanvullend onderzoek naar de aandoening van uw kind. Bijvoorbeeld naar de longfunctie.

Links kinderarts Marquita Greijn, rechts kinderlongverpleegkundige Jennie Rietveld

Medicatiewijzer

De kinderartsen hebben samen een kaart gemaakt waarop staat welke medicijnen zijn voorgeschreven aan uw kind. Ook staat op de kaart hoe vaak die medicijnen ingenomen moeten worden. De kaart heet de medicatiewijzer. De kaart is ook handig voor uw huisarts of als u op vakantie gaat. De kinderarts vult de medicatiewijzer in en past deze wanneer nodig aan.

Overgewicht bij kinderen

Overgewicht is ook onder de Zeeuwse bevolking een groeiend probleem. Meestal zijn  combinaties van levensstijl, beweging, eetpatroon en erfelijke factoren mede-oorzaken. Toch zijn er vaak vragen over een eventuele medische oorzaak. In de meeste gevallen kan de huisarts hier onderzoek naar doen. Bij twijfel wordt het advies van een kinderarts gevraagd.

Gevolgen overgewicht opsporen

Zelfs op kinderleeftijd kunnen al gevolgen van overgewicht worden opgespoord. Denk aan een hoge bloeddruk, een hoog cholesterolgehalte of (kinder)diabetes. Voor onderzoek wordt altijd verwezen naar een team met daarin een fysiotherapeut, diëtiste en kinderpsycholoog. Na de eerste afspraak doet een kinderarts nog (half)jaarlijks controles. Voor sommige kinderen om onverwachte problemen op te sporen, voor andere een steun in de rug. In zeer ernstige gevallen kan de kinderarts doorverwijzen naar Merem Medische Revalidatie. Hier krijgen kinderen met overgewicht intensieve begeleiding.

Meer informatie

Kijk voor meer informatie op:

Kinderorthopedie

Bij orthopedische problemen bij kinderen werkt de afdeling Kindergeneeskunde regelmatig samen met orthopeed dokter Jansen. Dokter Jansen heeft veel ervaring met de behandeling van orthopedische aandoeningen bij kinderen.

Orthopedische aandoeningen

Bij orthopedische aandoeningen moet u denken aan bijvoorbeeld congenitale heupdysplasie (CHD). Dit is een aangeboren heupafwijking waarop door de kinderartsen wordt gescreend bij positieve familieanamnese of na een stuitligging. Wanneer CHD is aangetoond volgt behandeling bij dokter Jansen. Bijvoorbeeld met een spreidbroek of gipsbroek. Andere aandoeningen waarbij dokter Jansen wordt betrokken, zijn de behandeling van klompvoetjes, de rugverkromming (scoliose), beenlengteverschillen, reumatische gewrichtsontstekingen, platvoeten en andere groeiafwijkingen. Ook behandelt dokter Jansen infecties of ontstekingen van de gewrichten, botten, wervels en tussenwervelschijven. Tot slot neemt dokter Jansen deel aan het spreekuur op kinderrevalidatiecentrum De Lindenhof. Dit centrum is er voor kinderen met spasticiteit of andere neurologische afwijkingen waarbij vergroeiingen aan de benen kunnen voorkomen.

Meer informatie

Folder Klompvoetjes behandelen

Kinderneurologie

Het specialisme Kinderneurologie onderzoekt en behandelt aandoeningen aan het zenuwstelsel. Onder het zenuwstelsel vallen de hersenen, het ruggenmerg, de zenuwen en de spieren. Voor een afspraak bij de kinderneuroloog is een doorverwijzing nodig van de huisarts, kinderarts of een ander medisch specialist.

Aandoeningen en onderzoeken

De kinderneuroloog onderzoekt en behandelt onder andere naar wegrakingen, hoofdpijn, hersentumoren, tics, ontwikkelingsachterstanden, spierzwakte of spierspasticiteit en leerproblemen. Ook bij plotselinge aandoeningen als een hersenschudding, hersenvliesontsteking en epileptische aanvallen is de kinderneuroloog betrokken. Soms zijn de problemen aangeboren, soms worden ze pas duidelijk tijdens het opgroeien van het kind. Onze (kinder)neurologen hebben veel mogelijkheden om het zenuwstelsel door te meten en zichtbaar te maken. Denk aan een CT-scan, MRI-scan, echo, EMG en EEG. Ook is het mogelijk om genetische tests te doen via bloedonderzoek.

Samenwerken

Een kinderneuroloog werkt nauw samen met andere dokters en ziekenhuisafdelingen, en dan vooral met de kinderartsen. In ons ziekenhuis zijn met name dokters Frank Visscher en Daniëlle de Jong gespecialiseerd in de kinderneurologie. Daarnaast zijn alle neurologen van Adrz opgeleid om kinderen met plotselinge neurologische problemen te kunnen opvangen. Buiten het ziekenhuis hebben de kinderneurologen nauwe banden met kinderrevalidatiecentrum Revant. Hierbij werken kinderarts, neuroloog, orthopedisch chirurg en revalidatiearts intensief samen. Ook werken de kinderneurologen samen met de Ithaka-kliniek van Emergis voor kinder- en jeugdpsychiatrie.

Doorverwijzen

Soms is het nodig om een kind door te verwijzen naar een andere organisatie. Bijvoorbeeld als het kind een hersentumor of heel zeldzame spieraandoening heeft. Het Sophia Kinderziekenhuis in Rotterdam is dan onze partner. Een enkele keer moeten we nog verder doorverwijzen.

Meer informatie

Maag-, darm- en leverziekten bij kinderen

Het specialisme Maag-, Darm- en Levergeneeskunde (MDL) bij kinderen behandelt problemen aan het spijsverteringskanaal of de lever bij kinderen. Alle MDL-kinderartsen behandelen de meest voorkomende klachten. Bijvoorbeeld voedingsproblemen, spugen, slecht groeien, diarree, buikpijn, obstipatie of geelzucht.

MDL-team Kindergeneeskunde

De kinderartsen werken vaak samen met specialisten uit verschillende vakgebieden. Zo werkt de kinderarts tijdens het vaststellen van de aandoening en tijdens de behandeling vaak samen met een diëtist. Dit kan tijdens een afspraak op de polikliniek zijn, maar ook tijdens een opname. Bij toilettraining of relaxatietraining begeleidt een pedagogisch medewerker of kinderfysiotherapeut het kind. Een kinderpsychologe kan het kind helpen bij het vaststellen van functionele buikpijn (vroeger spastische darm) en biedt handvatten voor het omgaan met functionele buikpijn.

Samenwerking academische centra

De MDL-kinderartsen werken heel intensief samen met academische centra, zoals het Sophia Kinderziekenhuis in Rotterdam. Een van de speerpunten is het beter vaststellen en begeleiden van voedingsallergieën. Zo kunnen we zogenaamde provocatietesten doen, om te onderzoeken of het kind allergisch is voor een bepaald voedingsmiddel of medicijn. Daarnaast geeft een kinderdiëtist begeleiding bij allergiediëten. De laatste jaren is er ook veel aandacht voor het voorkomen van ondervoeding bij ernstig zieke kinderen tijdens een ziekenhuisopname.

Veelvoorkomende ziektebeelden

Veelvoorkomende maag-, darm- en leverziektebeelden die we in Adrz kunnen vaststellen en behandelen, zijn:

  • Functionele buikpijn (vroeger spastische darm)
  • Infectie maagwandslijmvlies (helicobacter pylori-infectie )
  • Infectie spijsverteringsstelsel (gastro-enteritis)
  • Ontsteking darm (ziekte van Crohn)
  • Ontsteking dikke darm (colitis ulcerosa)
  • Overgevoeligheid voor gluten (coeliakie)
  • Overgevoeligheid voor melkproduten (lactose-intolerantie)
  • Terugkomen maaginhoud in slokdarm (gastro-oesophageale reflux)
  • Verstopping darm (obstipatie)
  • Voedingsproblemen waarvoor sondevoeding nodig is
  • Voedselallergieën

Aangeboren verhoogd cholesterol bij kinderen

Bij een verhoogd cholesterolgehalte is sprake van versnelde aderverkalking. Patiënten kunnen hierdoor al jong een hartinfarct krijgen. Als we na een hartinfarct op jonge leeftijd een sterk verhoogd cholesterolgehalte zien, raden we aan om bij de familieleden, ook kinderen, bloed af te nemen om het cholesterolgehalte te bepalen. Dit onderzoek kan in Adrz plaatsvinden.

Verwijzing kinderarts Adrz

Een aangeboren verhoogd cholesterol in het bloed (familiaire hypercholesterolemie) komt relatief vaker voor in Zeeland dan in de rest van Nederland. Wanneer bij een kind het cholesterolgehalte sterk verhoogd is, is een verwijzing naar de kinderarts nodig. Bij Adrz is dokter Boelen hierin gespecialiseerd. Dokter Boelen weet welk aanvullend onderzoek nodig is, wanneer behandeld moet worden en welke medicijnen kinderen mogen hebben.

Samenwerkingen

De Kinderafdeling van het Academisch Medisch Centrum (AMC) in Amsterdam onderzoekt en adviseert over de behandeling van kinderen met een verhoogd cholesterol. Ook werkt de Kinderafdeling van Adrz samen met de lipidenpolikliniek van het Erasmus MC in Rotterdam.

Meer informatie

Kijk voor meer informatie over een (aangeboren) verhoogd cholesterol op:

Eetstoornissen bij kinderen

In Nederland zien we dat een groeiende groep jongeren een eetstoornis ontwikkelt. Zo’n stoornis leidt vaak tot ernstig onder- of overgewicht met bijkomende medische problemen. Adrz behandelt, in samenwerking met andere organisaties, jongeren met een eetstoornis.

Verschillende soorten eetstoornissen

Eetstoornissen kunnen zich op verschillende manieren uiten. Denk aan:

  • gebrek aan eetlust door een psychische oorzaak (anorexia nervosa)
  • terugkerende eetbuien, om het eten vervolgens weer kwijt te willen raken (boulimia nervosa)
  • in korte tijd grote hoeveelheden voedsel eten (binge eating disorder)
  • bepaald voedsel weigeren te eten (ARFID)

Medisch-lichamelijke zorg in Adrz

Het belangrijkste onderdeel van de behandeling bij een eetstoornis doet de GGZ. De GGZ onderzoekt de oorzaak van de eetstoornis en start de therapie op. Kinderartsen Marquita Greijn en Jolanda van Keulen van Adrz ondersteunen de behandeling met medisch-lichamelijke zorg. Zij werken intensief samen met het eetstoornisteam van Emergis. Daarnaast is een diëtiste en soms een logopediste bij de behandeling betrokken. De medisch-lichamelijke zorg houdt met name begeleiding op de polikliniek in, maar soms is een opname noodzakelijk.

Verwijzing naar Adrz

Een verwijzing naar Adrz gaat via de huisarts, jeugdarts of GGZ-behandelaren.

Meer informatie

Kinderimmunologie en -infectieziekten

Immunologie is het vakgebied dat zich bezighoud met het afweersysteem tegen infectieziekten. Als bacteriën of virussen het lichaam binnendringen probeert ons afweersysteem de bacteriën en virussen uit te schakelen. Het specialisme Kindergeneeskunde heeft veel kennis over het afweersysteem van kinderen.

Verschillende onderdelen afweersysteem

Ons afweersysteem bestaat uit verschillende onderdelen:

  • Organen, zoals lymfklieren, milt, beenmerg en amandelen
  • Cellen, zoals witte bloedcellen
  • Eiwitten, zoals antistoffen

Het specialisme Kindergeneeskunde heeft veel kennis over het afweersysteem van kinderen en over mogelijke afwijkingen aan dit systeem. De kinderartsen van Adrz werken bovendien goed samen met kinderimmunologen en -infectiologen uit Rotterdam, Leiden, Amsterdam en Utrecht.

Behandelingen

De afdeling Kindergeneeskunde kan kinderen met afwijkingen aan het afweersysteem op verschillende manieren behandelen. Zo heeft de afdeling meerdere ultraclean rooms. Dit zijn speciale ruimtes waarin we kinderen met een verminderde afweer goed kunnen beschermen tegen infecties. Ook het toedienen van eiwitten waarin de antistoffen zitten (immunoglobulines) via een bloedvat of onder de huid is een mogelijke behandeling. Hiermee zijn bijvoorbeeld kinderen die zelf niet genoeg antistoffen kunnen maken, toch beschermd tegen infecties. Deze behandeling kan in het ziekenhuis of thuis worden gegeven.

Kinderhematologie

Hematologie is het specialisme dat zich bezighoudt met bloedziekten. Hieronder vallen afwijkingen van het bloed, de bloedvormende organen en lymfklieren. Ook afwijkingen in de bloedstolling en bloedtransfusieproblemen horen bij de Hematologie.

Werkwijze Hematologie

Als u en uw kind door uw huisarts worden verwezen in verband met het vermoeden op een bloed- of lymfklierziekte, komt u samen op het spreekuur van de hematoloog of de verpleegkundig specialist hematologie. Zij zullen in eerste instantie een gesprek met u en uw kind hebben en lichamelijk onderzoek doen. Ook vragen zij vervolgonderzoek aan om tot een diagnose te komen. Dit kan bestaan uit uitgebreid bloedonderzoek, radiologisch onderzoek, een beenmergpunctie of een punctie van een aangedane lymfklier. Soms is het nodig kinderen met bloedaandoeningen samen met een academisch ziekenhuis te zien en te behandelen.

Kinderartsen

De kinderartsen dokter Nix en dokter Jonkers zijn gespecialiseerd in bloedziekten.

Verblijf op de Kinderafdeling

Soms is een opname op de Kinderafdeling nodig, dit kan best spannend zijn. Daarom mag u altijd bij uw kind blijven. Een deel van de zorg wilt u waarschijnlijk ook graag zelf blijven doen. Wij vinden het vanzelfsprekend dat een van de ouders bij het kind blijft slapen. We noemen dat rooming-in. Sommige verpleegkundige controles en handelingen vinden ook ‘s nachts plaats. Een ongestoorde nachtrust kunnen we helaas niet garanderen.

Gebruik van mobiele telefoon is toegestaan op de gehele afdeling.

Rooming-in en rooming-in bij isolatieverpleging

Als uw kind geïsoleerd wordt verpleegd vanwege een besmettelijke ziekte, dan mag uw kind niet van de kamer. Ook als uw kind zich in isolatieverpleging bevindt, is het mogelijk dat één ouder naast het kind blijft slapen. U kunt de kamer verlaten nadat u uw handen heeft gereinigd.

Zie ook folder Rooming-in en ouderparticipatie.

Familiekamer

Op de Kinderafdeling is een familiekamer aanwezig. Er is een keukentje met koelkast en magnetron aanwezig.

Televisie

Bij ieder bed hangt boven het voeteneinde een televisie. De kinderen mogen gratis kijken. U kunt, indien u dat wenst, afspraken maken met de verpleegkundigen over de tijden, programma’s, waar en hoelang uw kind televisie mag kijken.

Bezoektijden

Als ouder/verzorger mag u constant bij uw kind blijven. Na de lunch is er even rusttijd. Voor het overige bezoek is er doorlopend bezoek van  8.00 tot 20.00 uur. Het is aan te raden het bezoek zoveel mogelijk over de bezoektijd te verspreiden. Voor de wiegen-/couveuse afdeling is een andere bezoekregeling van toepassing. Op de Kinderafdeling geldt de regel dat kinderen enkel in overleg van de afdeling af mogen. Als de arts met u afspreekt dat u met uw kind naar buiten mag dan betekent dat, dat uw kind wel op het ziekenhuisterrein moet blijven, maar bijvoorbeeld wel naar het parkje naast het parkeerterrein mag gaan.

Speelkamer en tienerkamer

Op de Kinderafdeling is een tienerkamer en een speelkamer, waar kinderen hun ziekzijn door spel even kunnen vergeten. Kinderen moeten zich hier veilig kunnen voelen, daarom mogen er geen medische handelingen door verpleging of artsen worden verricht. De speelkamer is toegankelijk voor de patiëntjes van de Kinderafdeling. Broertjes en zusjes zijn welkom onder begeleiding van de ouders.

Medisch pedagogisch zorgverlener

De medisch pedagogisch zorgverlener heeft een zelfstandige en centrale functie in de pedagogische begeleiding van patiënten voor en tijdens de ziekenhuisopname.

  • De medisch pedagogische zorg in een ziekenhuis begeleidt kind en ouder(s) tijdens de ziekenhuisopname. Ook helpt zij kind en ouder(s) bij de voorbereiding op en de begeleiding naar operaties en onderzoeken.
  • De medisch pedagogische zorg wordt onder andere ingeschakeld bij angstige kinderen, bij psychosociale problemen, zoals zindelijkheidsproblemen, slaapproblemen, huilproblemen, eetproblemen of gedragsproblemen. En voor begeleiding en afleiding bij interventies zoals bloedafname, infuus inbrengen, sonde inbrengen en klysma’s.
  • Zij bieden structuur, veiligheid en duidelijkheid gedurende de opname mede door het gebruik van dagprogramma’s en het opstellen en uitvoeren van pedagogische begeleidingsplannen.
  • Zij hanteren focustaal en dragen hierdoor bij aan stress- en pijnreductie.

Kinder- en Jeugdpsychologie

Wanneer u een gesprek met een kinderpsycholoog wenst, kunt u de kinderarts vragen om een verwijzing. Ook kan een verpleegkundige of medisch pedagogisch hulpverlener problemen van uw kind voorleggen aan de kinderarts en deze vragen om een kinderpsycholoog in te schakelen. Zo kan de kinderpsycholoog uw kind en/of u proberen te helpen wanneer uw kind bijvoorbeeld ernstig ziek is, een chronische ziekte heeft of psychosomatische klachten heeft.

Pijnbestrijding

Een bevalling gaat (meestal) gepaard met pijn en dat is een normaal verschijnsel. De duur van de bevalling en ernst van de pijn kunnen verschillen. Meestal neemt de pijn toe wanneer de ontsluiting vordert. Als uw angst en/of spanning ervaart kan dit de aanmaak van endorfines (lichaamseigen pijnstillend hormoon) belemmeren. Het is dus belangrijk om een goede manier van ontspanning te vinden en comfort te creëren, hiermee kan uw bevalling ook bespoedigd worden. De kraamverzorgende of de verpleegkundige kan helpen met adviezen over ademhalings- en ontspanningsoefeningen en over verschillende houdingen om de weeën op te vangen. Zo is er de mogelijkheid om op een skippybal te zitten. Ook onder de douche of in bad kan voor u een manier zijn om de weeën beter op te vangen.

Bekijk de folder ‘Jouw bevalling: Welke houding past bij jou?’ voor meer  voorbeelden van bevalhoudingen.

Als de pijn te veel wordt, of u vindt het moeilijk om te ontspannen, kunt u vragen om pijnstilling. In ons ziekenhuis kunt u in principe kiezen tussen een ruggenprik (epidurale analgesie) of een pijnstillende injectie. De gynaecoloog of de klinisch verloskundige geeft hierover informatie. Samen besluit u wat de meest effectieve pijnstilling is. Hierbij wordt gekeken naar de conditie van de baby en uw ontsluitingsfase.

Tijdens de zwangerschapscontrole is het belangrijk uw wensen over pijnbestrijding te bespreken. Het gebruik van de verschillende middelen hangt af van hoe u de pijn ervaart én van het verloop van de bevalling. Iedere vorm van pijnstilling vindt plaats onder CTG-registratie en onder begeleiding van de gynaecoloog of de klinisch verloskundige.

Bijzonder bevallen

De meeste bevallingen verlopen spontaan, maar soms moet een bevalling om welke reden dan ook worden bespoedigd en kiest de gynaecoloog voor een zogeheten kunstverlossing.

Vacuümextractie

Afhankelijk van de reden en de omstandigheid kan de geboorte van uw baby worden bespoedigd door middel van een zuignap (vacuümextractie), u perst zelf nog steeds mee. Dit kan alleen bij een volledige ontsluiting. De eerste fase van de bevalling, de ontsluiting, is dan al achter de rug. Het is alleen mogelijk op deze manier hulp te bieden als de baby in hoofdligging ligt en diep genoeg is ingedaald.

Wanneer een vacuümextractie?

Er kan een vacuümextractie worden gedaan als de:

  • conditie van de moeder of die van het kind zodanig is, dat de uitdrijving snel moet verlopen
  • uitdrijving niet vordert na lang persen
  • moeder niet mag persen vanwege een ziekte zoals hart- en longaandoening

Stuitligging

Als uw kindje in een stuit ligt krijgt u van de gynaecoloog uitleg over welke vorm van bevallen in uw situatie het beste is. Dat kan een vaginale bevalling of een keizersnede zijn. Samen maakt u een plan over hoe u gaat bevallen.

De keizersnede

Een keizersnede (Sectio Caesarea) is een operatie onder plaatselijke verdoving (ruggenprik) of algehele narcose waarbij de baby door een operatie ter wereld komt. Uw partner mag bij de keizersnede aanwezig zijn.

Wanneer is een keizersnede nodig?

Soms is al voor de uitgerekende datum bekend dat een vaginale bevalling niet mogelijk is en wordt een keizersnede gepland. Een keizersnede is nodig:

  • als de placenta voor de baarmoedermond ligt
  • wanneer er afwijkingen van het bekken zijn
  • als de baby mogelijk zuurstofgebrek krijgt en een normale bevalling niet afgewacht kan worden
  • als mogelijk aan het eind van een eerdere zwangerschap een keizersnede is uitgevoerd
  • als na volledige ontsluiting van de baarmoedermond de baby niet voldoende is ingedaald en de baring na enige tijd persen onvoldoende vordert
  • als vaginale geboorte bij stuitligging niet verantwoord lijkt na beoordeling door de gynaecoloog
  • om diverse andere redenen waarbij de geboorte niet op de gewone manier kan plaatshebben, bijvoorbeeld een dwarsligging of een uitgezakte navelstreng of wanneer de baby vroeger in de zwangerschap geboren moet worden
  • ook tijdens de bevalling kunnen er situaties ontstaan waardoor een keizersnede nodig is

Wat gebeurt er bij een keizersnede?

Bij een geplande (primaire) keizersnede vindt voorafgaand aan de operatie een medisch onderzoek plaats naar uw gezondheidstoestand. Dit gebeurt door de anesthesioloog op het preoperatieve spreekuur. De keuze tussen plaatselijke verdoving en algehele verdoving (narcose) wordt uitgelegd en in overleg met u bepaald. Verder wordt er een aantal voorbereidingen getroffen zoals bij elke operatie.

Gentle Sectio 

Bij een geplande keizersnede kunt u in ons ziekenhuis met een Gentle sectio bevallen. Via een buikoperatie proberen wij uw baby op een zo natuurlijk mogelijke manier ter wereld te brengen. Het uitgangspunt is dat moeder en haar partner meer betrokken worden bij de ingreep en dat de baby na de geboorte bij de ouders blijft. De kinderarts is altijd aanwezig bij de geboorte en onderzoekt of de  baby in goede conditie is en tot en met het einde van de operatie bij de moeder mag blijven.

De baby wordt bloot op de borst bij de moeder gelegd en bedekt met een warme molton om afkoeling te voorkomen. Voordelen direct huid op huidcontact:

  • hechting moeder-kind verloopt beter
  • borstvoeding komt sneller op gang
  • baby’s zijn rustiger, hebben een stabielere hartslag, ademhaling en bloedsuikerwaarden

Een Gentle Sectio is alleen mogelijk bij een geplande sectio rond de uitgerekende datum als er geen complicaties verwacht worden en als de moeder kiest voor een ruggenprik. De Gentle Sectio kan van maandag tot en met vrijdag, op bepaalde tijden.

Voorbereiding op de keizersnede

Om de kans op een infectie te verkleinen is het belangrijk dat u één week voor de keizersnede het schaamhaar niet meer wegscheert. Op de dag zelf moeten sieraden, piercings, nagellak, make-up, contactlenzen en eventueel kunstgebit verwijderd worden. Je krijgt een operatiehemd aan. Vlak voor de operatie krijgt u een blaaskatheter. De dag voor de keizersnede komt u voor een opnamegesprek. Tijdens dit gesprek met een verpleegkundige van de kraamafdeling wordt een aantal vragen met u doorgenomen en kunt u uw wensen kenbaar maken. Bij het laboratorium laat u bloedprikken om de uitgangswaarde te bepalen.

Operatiekamer

De gynaecoloog maakt een horizontale snede vlak boven het schaambeen. Dit litteken is later nauwelijks meer te zien. De baby wordt uit de baarmoeder getild (dit is het geboortetijdstip) en de navelstreng wordt afgebonden en doorgeknipt. Vervolgens worden de placenta en de vliezen verwijderd. Bij een geplande keizersnede mogen uw baby en uw partner met u mee naar de uitslaapkamer (recovery). Als dit niet mogelijk is, gaan de partner en de baby naar de kraamafdeling waarbij de baby voor het eerste contact bloot bij de partner mag liggen.

De baby

Soms kan een baby die met de keizersnede wordt geboren wat moeite hebben met ademhalen. Om de conditie van de baby te beoordelen, wordt het na de geboorte door een kinderarts uitvoerig onderzocht en zo nodig behandeld. Het is toegestaan om foto’s te maken tijdens de keizersnede, doe dit wel in overleg. Filmen is niet toegestaan.

Controles en verzorging

Kort na de keizersnede heeft u waarschijnlijk pijn. Dit wordt veroorzaakt door de wond of  door naweeën. De verpleegkundige vraagt regelmatig hoe het met de pijn is. Hierbij gebruikt zij een zogenaamde pijnscore. Op een schaal van 1 tot 10 kunt u uw pijn aangeven. 0 is geen pijn en 10 ondragelijke pijn. Aan de hand van de pijnregistratie krijgt u zo nodig aanvullende pijnmedicatie toegediend.

  • Na de operatie kunt u wat slap en duizelig voelen bij het opstaan en kunt u last hebben van darmkrampen.
  • In de meeste gevallen bent u na een dag weer zover hersteld dat het infuus en de blaaskatheter worden verwijderd.
  • Uw eetlust komt weer terug en vrij snel kunt u al wat gemakkelijker uit bed komen.
  • Na een plaatselijke verdoving heeft u de eerste uren na de operatie nog geen controle over uw benen.
  • Na een keizersnede worden altijd regelmatig bloeddruk, pols, temperatuur, bloedverlies en de hoeveelheid urine gecontroleerd.
  • Er worden oplosbare hechtingen gebruikt.
  • U krijgt, om trombose te voorkomen, eenmaal per dag antistolling.
  • In principe mag u op de derde dag, indien er geen verdere problemen zijn ontstaan, weer naar huis.
  • Voor u met ontslag gaat, kunt u de folder ‘Keizersnede – richtlijnen voor thuis’ doornemen. Daarin staan tips en adviezen.

Verzorgen van je baby

Uw partner wordt direct betrokken bij de zorg voor uw baby en zodra u daar zelf toe in staat bent, kunt u samen de zorg voor u baby nemen. Er is altijd een verpleegkundige of kraamverzorgende bij u in de buurt om te helpen en om adviezen en tips te geven.

Inleiden van de bevalling

Soms is het beter niet te wachten tot de bevalling spontaan op gang komt. In dat geval brengt de verloskundige of gynaecoloog de bevalling kunstmatig op gang. Dit wordt ook wel inleiden (inductie) genoemd. Afhankelijk van hoe de baarmoedermond aanvoelt tijdens het inwendig onderzoek kan er eerst besloten worden tot primen (het aanrijpen), de stap vóór inleiden. Inleiden gebeurt met het kunstmatig breken van de vliezen en meestal met medicijnen die de weeën stimuleren.

Wanneer wordt een bevalling ingeleid?

Veel voorkomende redenen zijn:

  • wanneer de zwangerschap te lang duurt. Als de zwangerschap meer dan 42 weken duurt, raakt het kind in een minder goede conditie
  • een achteruitgang van de werking van de placenta (moederkoek) door bijvoorbeeld hoge bloeddruk of suikerziekte. Hierbij loopt het kind het risico dat het te weinig zuurstof en voedingsstoffen krijgt
  • wanneer 24 uur of langer na het breken van de vliezen de bevalling niet spontaan wil beginnen. Er bestaat dan kans op een infectie van moeder en kind
  • (ernstige) vertraging van de groei van het kind
  • eventueel andere individuele redenen

Primen (aanrijpen)

Als de baarmoedermond nog ‘onrijp’ is, dat wil zeggen nog stug, lang en waarbij er nog geen of beperkte ontsluiting is, dan kan er nog niet worden ingeleid. Er wordt dan eerst gekozen voor het aanrijpen (primen of voorbereiden) van de baarmoedermond. Het primen van de baarmoedermond gebeurt door het plaatsen van een foleycatheter. De catheter wordt in de baarmoeder gebracht en de ballon wordt gevuld met water. Door lichte tractie en druk kan er ontsluiting van de baarmoedermond ontstaan. De catheter stimuleert ook het vrijkomen van een natuurlijk hormoon. Dit noemen we mechanische inductie. De foleycatheter blijft maximaal twee dagen zitten. Zijn de vliezen gebroken, dan zal de baarmoedermond op een andere manier geprimed worden, via vaginale tabletten. In de vagina wordt een tablet met prostaglandines hormoon ingebracht. Dit bevordert het rijpen van de baarmoedermond en kan harde buiken/krampen veroorzaken. Dit noemen we chemische inductie. Vaak kan de dag daarna de bevalling echt worden ingeleid als de baarmoedermond ‘rijp’ is. Soms is het nodig deze methode (het aanrijpen) te herhalen, maar het kan zijn dat er spontaan ontsluitingsweeën komen en dat de bevalling zonder verder ingrijpen doorzet.

Inleiden

Bij een voldoende rijpe baarmoedermond kan er dan worden ingeleid. De gynaecoloog of de verloskundige breekt voorafgaand de vliezen. En als het nodig is, krijg je via een infuus medicijnen toegediend (oxytocine), waardoor de weeën worden ‘opgewekt’ en die de bevalling op gang helpen. De hartslag van de baby en de weeënactiviteit worden geregistreerd door middel van een CTG (cardiotocogram).

Wetenschappelijk onderzoek bij darmkanker

Als Adrz vinden wij het belangrijk dat de zorg rondom darmkanker continu wordt verbeterd. Om de zorg te verbeteren is wetenschappelijk onderzoek (ook wel een studie genoemd) van belang. Adrz doet daarom ook mee aan wetenschappelijk onderzoek bij darmkanker. Hieronder vindt u een beschrijving van de verschillende studies waaraan de tumorwerkgroep oncologie van Adrz deel neemt.

 CAIRO5

Onderzoek naar behandelingsstrategieën voor patiënten met darmkanker (colorectaal carcinoom) met uitzaaiingen die beperkt zijn tot de lever, welke primair niet in aanmerking komen voor chirurgische behandeling. Indien de leveruitzaaiingen primair niet te verwijderen zijn, kan geprobeerd worden om met geneesmiddelen deze uitzaaiingen zodanig te verkleinen dat een operatie in tweede instantie toch mogelijk is. Onderzocht wordt met welke behandeling het grootste aantal patiënten alsnog een leveroperatie kan ondergaan en welke behandeling het meest effectief is in het bestrijden van de ziekte. Meer informatie over deze CAIRO5 studie via deze link.

COLOPEC studie

De COLOPEC is een studie voor patiënen die een verhoogd risico lopen op uitzaaiingen naar het buikvlies. Patiënten met een grote tumor die door de darmwand is heen gegroeid naar een ander orgaan of waarbij de tumor een gaatje heeft gemaakt in de darmwand, hebben en vergroot risico op uitzaaiingen naar het buikvlies. In de COLOPEC studie worden patiënten behandeld volgens de reguliere behandeling (operatie gevolgd door chemotherapie via de bloedbaan) of door de zogenaamde HIPEC therapie, dit is een nieuwe behandeling die in onderzoek is. Bij de HIPEC therapie gaat het om operatief verwijderen van de tumor waarna de buikholte gespoeld wordt met warme chemotherapie, gevolgd door chemotherapie via de bloedbaan. Deze indeling geschiedt op basis van loting. Om mee te kunnen doen aan deze studie moet aan een aantal criteria worden voldaan. Uw behandelend arts zal beoordelen of u in aanmerking komt voor deelname aan deze studie. De COLOPEC studie is een onderzoek dat niet in Adrz zelf plaatsvindt maar in het Erasmus MC te Rotterdam. Voor meer informatie over de COLOPEC studie klikt u hier.

ASPIRIN studie

De ASPIRIN studie is een onderzoek voor patiënten met darmkanker die ouder zijn dan 70 jaar en geopereerd zijn maar geen aanvullende behandeling krijgen met chemotherapie vanwege andere aandoeningen en/of bijwerkingen. In de ASPIRIN studie wordt er gekeken of behandeling met aspirine een gunstig effect heeft op het terugkeren van de darmkanker. Een van de criteria voor deelname aan deze studie is wel dat patiënten nog geen ascal of aspirine gebruiken. Of u in aanmerking komt voor deze studie zal uw behandelend arts of verpleegkundig specialist met u bespreken. Meer informatie over deze studie vindt u hier.

Colonstudie

Adrz doet al enige tijd mee met de Colonstudie. In de Colonstudie wordt gekeken naar het effect van voeding en leefstijl op dikkedarmkanker. De resultaten uit deze studie worden gebruikt om de kans op het terugkeren van dikkedarmkanker bij toekomstige patiënten te verkleinen. Bij deelname aan deze studie wordt van u gevraagd om op diverse momenten bloed te laten afnemen en u wordt gevraagd een vragenlijst in te vullen over uw leefstijl (voeding, bewegen, roken, alcohol, etc.) Daarnaast kan het voorkomen dat u gevraagd wordt om een ontlastingsmonster in te leveren. Tevens wordt er een stukje weefsel dat tijdens de operatie is weggenomen, worden bekeken. Deze Colonstudie duurt vijf jaar. Uw behandelend arts of verpleegkundig specialist zal met u bespreken of u in aanmerking komt voor deze studie en of u hieraan deel wilt nemen. Voor meer informatie kunt u hier klikken.

Onco-Actief

Door kanker en de bijwerkingen van de behandeling kan het voor patiënten moeilijk zijn om voldoende te bewegen. Zoals bekend heeft bewegen juist veel positieve effecten, de conditie verbetert, vermoeidheid wordt minder en het is goed voor de algemene gezondheid. Inmiddels is het Onco-Actief programma ontwikkeld, gebaseerd op Actief Plus. Actief Plus is een beweegadvies-op-maat programma dat effectief bleek in het verbeteren van het beweeggedrag van ouderen op een kosteneffectieve manier. Met Onco-Actief geven wij mensen die nog onder behandeling voor dikkedarmkanker of prostaatkanker zijn, of waarvan de primaire behandeling kort geleden is afgerond, persoonlijke adviezen om hen te motiveren meer te bewegen en dat ook vol te houden. Het gaat hierbij niet om een toename in ‘high intensity sports’ maar om het bewegen meer te integreren in het dagelijks leven. De beweegadviezen zijn gebaseerd op vragenlijsten die de deelnemer invult. Bij de adviezen krijgt de deelnemer een stappenteller, als extra stimulans. Daarnaast is een website met meer informatie en filmpjes van andere patiënten beschikbaar waar deelnemers altijd hun adviezen kunnen teruglezen. Onco-Actief is een initiatief van de Open Universiteit van Maastricht in samenwerking met het KWF Kankerbestrijding.

Orchestra

Orchestra betreft onderzoek naar een nieuwe behandeling voor patiënten met uitgezaaide dikkedarm- of endeldarmkanker. Een combinatie van chemotherapie en een lokale anti-tumor behandeling wordt vergeleken met een behandeling met chemotherapie.

Vragenlijst

Samen met de Universiteit van Tilburg wordt een vragenlijst ontwikkeld met als doel het screenen van lichamelijke, psychische en sociale klachten. Dit wordt aangestuurd door de afdeling Medische Psychologie van Adrz.

Controleperiode

Medische controle

De eerste 5 jaar na de behandeling voor (endel)darmkanker blijft u onder controle bij de chirurg of de verpleegkundig specialist. Deze controles hebben als doel om u zo goed mogelijk te begeleiden maar daarnaast ook het vroegtijdig opsporen van eventuele terugkeer van de ziekte.

CEA

Bij iedere controle moet u bloedprikken, uw bloed wordt dan onderzocht op een tumorstofje dat CEA heet. De eerste 3 jaar na de operatie, is dit bloedonderzoek om de 3 maanden, de volgende 2 jaren vindt dit onderzoek elk half jaar plaats.

Radiologisch onderzoek

Gedurende de eerste 2 jaar wordt elk half jaar een echo van de lever gemaakt of een CT-scan wanneer een echo niet voldoende informatie geeft. Na de eerste 2 jaar wordt er jaarlijks en echo gemaakt. Er wordt een echo van de lever gemaakt om na te gaan of er zich eventueel uitzaaiingen in de lever bevinden.

Colonoscopie

Wanneer voor de operatie het darmonderzoek niet volledig was, krijgt u een afspraak voor een darmonderzoek 3 maanden na de operatie. Wanneer het darmonderzoek wel volledig was, krijgt u een jaar na de operatie een afspraak voor een darmonderzoek. Afhankelijk van de bevindingen van dit onderzoek wordt bekeken wanneer de colonoscopie herhaald moet worden.

Controle bij arts of verpleegkundig specialist

Wanneer u op controle komt bij de chirurg of verpleegkundig specialist worden de uitslagen van de onderzoeken met u besproken. Daarnaast is er gelegenheid om vragen te stellen en wordt besproken hoe het met u gaat.

Oncologische revalidatie

Door een operatie en/of behandeling met chemotherapie kan het zijn dat u last heeft van vermoeidheid, hierdoor neemt uw conditie af en dit kan weer invloed hebben op uw psychisch welbevinden. Oncologische revalidatie kan u helpen om uw conditie en welbevinden te verbeteren. In Zeeland zijn er diverse centra die oncologische revalidatie aanbieden. Wanneer u wenst deel te nemen aan zo’n programma is het goed dit te bespreken met uw arts of verpleegkundig specialist. Tevens is het goed om vooraf bij uw zorgverzekeraar te informeren of deze revalidatie voor u vergoed wordt.

Werkhervatting

Wanneer u behandeld bent voor (endel)darmkanker en u bent nog werkzaam, kan het soms lastig zijn om uw werk te hervatten. Het is raadzaam om contact te houden met uw werkgever en arbo-arts en te vragen naar re-integratie mogelijkheden. Er zijn diverse re-integratie deskundigen die u in dit proces kunnen begeleiden. Meer informatie hierover kunt u vinden op Stap.nu

Patiëntenverenigingen

U heeft in de achterliggende periode veel meegemaakt, sommige patiënten hebben behoefte om dit te delen met lotgenoten. Patiëntenverenigingen kunnen u hierbij helpen. Op de website http://spks.nl/spks/darm vindt u  informatie over lotgenotencontact en over darmkanker.

Contact opnemen bij medische problemen?

Tijdens kantooruren kunt u contact opnemen met de verpleegkundig specialisten, Judith Kuiper of Marjon Oostdijk. Bij geen gehoor kunt u via de receptie (088 125 00 00) vragen naar de poli Chirurgie. Buiten kantooruren belt u ook naar de receptie en vraagt u naar de Spoedeisende Hulp.

Onderzoek en diagnose

Als uw huisarts vermoedt dat u darmkanker of een andere aandoening van de (dikke) darm heeft, verwijst hij u naar een maag-darm-leverarts voor een consult. Uw huisarts verwijst u ook door als hij geen verklaring vindt  voor klachten zoals bloedarmoede, vermagering en/of aanhoudende buikpijn. Aan de hand van de verwijsgegevens van de huisarts wordt bepaald hoe urgent de verwijzing is.

Bevolkingsonderzoek darmkanker

Vanaf 2014 is het bevolkingsonderzoek naar darmkanker ingevoerd. Adrz is geselecteerd als een van de ziekenhuizen waar mensen terecht kunnen voor vervolgonderzoek (colonscopie) als zij positief getest zijn met de ontlastingstest van het RIVM.

Colonscopie

Bij een verdenking op darmkanker wordt in eerste instantie een colonscopie verricht. U wordt hierover geïnformeerd door de arts of de MDL-verpleegkundige. De MDL-verpleegkundige geeft u in een groepsvoorlichting of in een persoonlijk gesprek informatie en stelt u vragen als voorbereiding op het onderzoek. Tijdens de colonscopie worden er meestal biopten (stukjes weefsel) weggenomen. Dit wordt onderzocht door de patholoog en geeft duidelijkheid of er al dan niet sprake is van kanker.

 Behandelteam

Medisch specialisten

Mw J.Y. van Berkel, internist

Dhr. dr. M. Bubic, MDL-arts

Dhr. P. Konstatopoulus, MDL-arts

Mw A. Stegeman, internist

Dhr F. Waltman, internist

Dhr A.A. Tanis, MDL-arts

MDL-verpleegkundigen

Joke Huijbregtse

 

 

 

 

 

 

Verpleegkundig specialist

Als er vanuit de colonscopie afwijkingen naar voren komen, wordt de verpleegkundig specialist ingeschakeld. Een verpleegkundig specialist is opgeleid om, naast de verpleegkundige taken, ook medische taken uit te voeren en neemt in de behandeling van darmkanker taken van de arts over. Zij werkt ook als een ‘casemanager’ wat betekent dat zij zorg draagt voor een soepel verloop van de verschillende afspraken. Zij neemt kort na de scopie contact met u op om het verdere traject met u te bespreken. U kunt bij haar terecht voor vragen en zij is het aanspreekpunt voor u gedurende de fasen van onderzoek, behandeling en controle.

In het ADRZ werken Judith Kuiper en Marjon Oostdijk als verpleegkundig specialist darmkanker. Zij zijn via e-mail of telefonisch bereikbaar: j.kuiper@adrz.nl (06-83591252); marjon.oostdijk@adrz.nl (06-12923308).

Vervolgonderzoek

Na een colonscopie waarbij er gedacht wordt aan kanker. worden de volgende vervolgonderzoeken gepland:

  • CT scan van de longen en de buik. Het doel van dit onderzoek is om vast te stellen of er uitzaaiingen zijn in de rest van het lichaam en dan met name in de longen en de lever.
  • Bloedonderzoek.
  • Als er wordt gedacht aan endeldarmkanker wordt aanvullend een MRI verricht. Met dit onderzoek wordt nauwkeurig vastgesteld hoe groot de afwijking is en of er lymfeklieren zijn vergroot in de buurt van de afwijking.
  • Soms zijn er nog meer onderzoeken nodig om de diagnose te kunnen stellen.

Meer informatie

Meer informatie over de diagnostiekfase bij darmkanker vindt u in onze folder Verdenking darmkanker.

Persvragen en woordvoering

Wilt u als redactie of journalist meer weten over Adrz of wilt u een interview afnemen? Neem dan contact op met de afdeling Communicatie en Marketing en vraag naar een van onze woordvoerders. Of stuur een e-mail naar communicatie@adrz.nl.

Woordvoerders

  • Ilona Wielemaker, manager Communicatie en Marketing, telefoonnummer: 06 82 94 47 02
  • Danielle Steijn – Laing, senior adviseur Communicatie en Marketing, telefoonnummer: 06 51 36 90 53
  • Madelon Malcontent, senior adviseur Communicatie en Marketing, telefoonnummer: 06 82 22 32 48

Buiten kantooruren

Buiten kantooruren kunt u onze woordvoerders bereiken via 06 82 94 47 02.

Foto Adrz

Te gebruiken voor publicaties

Compliment geven

Adrz vindt het van groot belang ervaringen van patiënten, cliënten en bezoekers te horen. Veel ervaringen met onze organisatie zijn gelukkig positief. Mocht u hierover iets kwijt willen, dan stellen wij dat zeer op prijs. Wilt u een afdeling, een arts of een andere medewerker graag een compliment geven? U kunt schriftelijk een compliment indien door het invullen van het complimentenformulier.

Postadres Adrz

Post aan al onze locaties kunt u sturen naar:

Adrz
Postbus 15
4460 AA Goes

Voor post aan een patiënt vermeldt u bij het bovenstaande adres de Adrz-locatie (Goes, Vlissingen of Zierikzee). Ook vermeldt u de naam, de afdeling en het kamernummer van de patiënt.

Openingstijden locaties

Goes

De locatie Goes is 24 uur per dag, 7 dagen per week geopend. Dit geldt ook voor de spoedeisende hulp (SEH) van het Adrz Goes. Bij spoedgevallen neemt u altijd eerst contact op met uw huisarts of de Huisartsenpost (HAP).

Vlissingen

De locatie Vlissingen is geopend van maandag tot en met vrijdag van 6.30 tot 21.30 uur. In de weekenden is deze locatie gesloten.

Zierikzee

De locatie Zierikzee is geopend van maandag tot en met vrijdag van 8.00 tot 17.00 uur. In de weekenden is deze locatie gesloten.

Thuis na de schouderoperatie

Weer thuis

De eerste tijd na de operatie kan uw schouder en het gebied rondom de wond dik en warm aanvoelen. Dit wordt geleidelijk minder. Soms heeft u blauwe plekken, deze verdwijnen vanzelf. Wanneer neemt u contact op met uw huisarts?Het is belangrijk dat u in de volgende gevallen contact opneemt met uw huisarts, als:

  • de operatiewond gaat lekken
  • de wond steeds dikker wordt
  • de wond steeds meer pijn gaat doen ook al bent u minder gaan bewegen
  • u koorts krijgt hoger dan 38.5°C

Vertel uw huisarts altijd dat u geopereerd bent en hoelang dit geleden is.

Adviezen voor thuis

  • Als de wond droog is mag u douchen. Vermijd zeep in het wondgebied. In bad gaan mag maar pas op voor het weken van de wond. Droog houden van de wond bevordert een goede wondgenezing, u kunt beter geen afsluitende pleister op de wondjes plakken.
  • Het is veiliger omzittend te douchen. U kunt een douchestoel of kruk lenen bij de thuiszorg.
  • Als u pijn heeft, kunt u het beste paracetamol 500 mg gebruiken. U mag vier maal per dag twee tabletten nemen. Als de pijn minder wordt kunt u dit weer afbouwen.
  • Leg de eerste zes weken een kussen onder uw arm als u gaat slapen. Na zes weken mag u weer op uw geopereerde schouder liggen.
  • Verder mag u de eerste zes weken niet (brom)fietsen, autorijden, sporten, geen huishoudelijk werk doen en niet zwaar tillen.

Na de schouderoperatie

Na de operatie kan dearm nog gevoelloos zijn. Dit is het gevolg van de verdovingsprik in de hals die de anesthesist u meestal geeft voor de operatie. Als u pijn heeft, vraag dan om pijnstillers aan uw verpleegkundige. Dit kunnen tabletten of injecties zijn. Na de operatie zit uw arm in een draagband. Mogelijk zit er een drain in het wondgebied om vocht af te voeren.

De eerste dag na de operatie

De eerste dag na de operatie is het belangrijk dat u uw arm en elleboog goed hoog houdt. Dit om zwelling van het wondgebied zo snel mogelijk te laten afnemen. Het verband wordt verwijderd en u krijgt een pleister op de wond. Tevens wordt er een röntgenfoto ter controle gemaakt.

Fysiotherapie

De dag na de operatie leert de fysiotherapeut hoe u moet oefenen met uw schouder, arm en hand. De oefeningen doet u een aantal keer per dag zelfstandig. Na het ontslag uit het ziekenhuis gaat u door met de oefeningen.

Complicaties

Algemene complicaties kunnen zijn: nabloeding, wondinfectie en trombose. Een complicatie van een schouderoperatie kan een stijve schouder zijn.

Ontslag

De hechtingen worden ongeveer veertien dagen na de operatie verwijderd op de polikliniek. Na zes weken komt u voor een controle op de polikliek. U krijgt hiervoor een afspraak mee en een machtiging voor fysiotherapie in overleg met de schouderorthopeden en de fysiotherapeut van het Schoudernetwerk Zeeland. Indien nodig krijgt u een recept voor pijnstillers die u kunt afhalen bij uw apotheek.

Na de operatie

U kunt na de operatie misselijk en dorstig zijn. Tegen de misselijkheid kunt u medicijnen krijgen. Om er voor te zorgen dat u voldoende vocht binnen krijgt heeft u een infuus in uw arm.
Soms wordt er een slangetje in uw maag geplaatst om maagsappen af te voeren, dit wordt een maaghevel genoemd. Dit voorkomt problemen bij misselijkheid en overgeven. Zodra het mogelijk is zal het slangetje weer worden verwijderd zodat u weer normaal kunt eten en drinken. Als het drinken goed gaat mag u geleidelijk ook weer gaan eten. Zodra u zelf weer voldoende kunt drinken zal het infuus verwijderd worden.

Soms wordt er een slangetje in het wondgebied achtergelaten om bloed en vocht af te voeren, dit wordt een drain genoemd. Als er geen vocht meer uit de drain komt kan de drain worden verwijderd, dit is meestal na een paar dagen.

Als de galwegen tijdens de operatie geopend zijn zit er nog een tweede slangetje, dat gal afvoert. Een week na de operatie worden er röntgenfoto’s gemaakt waarbij via dat slangetje contrast in de galwegen wordt gespoten. Op de röntgenfoto’s is te zien of de gal goed naar de darm stroomt en of er nog stenen in de galwegen zijn achtergebleven. Als alles in orde is kan de galwegdrain verwijderd worden.

Adviezen voor thuis

Pijn

Bij pijn kunt u pijnstillers zoals Paracetamol gebruiken. Hiervan mag u maximaal vier keer twee tabletten per dag gebruiken (dwz 4x per dag 1000 mg). Het is verstandig de eerste dagen de pijnstillers standaard in te nemen. Als de pijn onder controle is kunt u afhankelijk van uw pijnklachten na enkele dagen de pijnstillers minderen of stoppen.

Wondzorg

De wond heeft geen speciale verzorging nodig. U kunt uzelf gewoon wassen of douchen.

 

Dieet

U hoeft geen dieet te volgen. Het is wel verstandig net na de operatie voorzichtig te zijn met het gebruik van vet tijdens een maaltijd. Probeer steeds meer uit wat u kunt verdragen.
Heeft u klachten na gebruik van bepaalde voedingsmiddelen? Laat deze dan weg en probeer het later nog eens. Na korte tijd kunt u weer eten wat u gewend was.

Werk

De vermoeidheid die u thuis te wachten staat wordt vaak onderschat. Hulp vanuit uw directe omgeving kan zeker helpen. Al weer snel zult u merken dat u geleidelijk aan meer kunt. Wanneer de wond genezen is, mag u alle normale activiteiten weer hervatten. Na een laparoscopische cholecystectomie kunt u meestal weer snel aan het werk. Na een open (conventionele) operatie duurt het herstel over het algemeen wat langer. Dat is mede afhankelijk van het soort werk.

Voorbereiden op de operatie

Bloedverdunners

Indien u bloed verdunnende medicijnen gebruikt, moet u dit vóór de behandeling aan de arts melden. Bloedverdunners geven een verhoogd risico op nabloedingen. In overleg met uw arts moet u tijdelijk stoppen met deze medicijnen.

Pijnstillers

U kunt pijnstillers zoals Paracetamol kopen bij de apotheek en drogist. Zorg ervoor dat u deze vóór de ingreep al in huis heeft.